ECLI:NL:RVS:2023:2840
Raad van State
- Hoger beroep
- A.J.C. de Moor-van Vugt
- A.M. van Meurs-Heuvel
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de uitspraak van de rechtbank Den Haag inzake bewaring van een vreemdeling
Op 26 juli 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in het hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling was op 13 mei 2023 in bewaring gesteld door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank had op 13 juni 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. D. Matadien, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Raad van State heeft in zijn uitspraak geoordeeld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank is volgens de Raad terecht en op goede gronden tot haar oordeel gekomen. De Afdeling heeft de motivering van de rechtbank overgenomen en vastgesteld dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden.
De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De beslissing is genomen door mr. A.J.C. de Moor-van Vugt, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 26 juli 2023.