ECLI:NL:RVS:2023:2823
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak betreffende intrekking verblijfsvergunning
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 24 juli 2023 uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die in hoger beroep was gegaan tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 7 juni 2023. De rechtbank had het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en de staatssecretaris opgedragen om de vreemdeling een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd te verstrekken. De staatssecretaris verzocht de voorzieningenrechter om de uitvoering van deze uitspraak op te schorten totdat er een beslissing in het hoger beroep zou zijn genomen.
De voorzieningenrechter heeft de belangen van zowel de staatssecretaris als de vreemdeling afgewogen. Hij oordeelde dat de uitvoering van de uitspraak van de rechtbank geen gevolgen zou hebben die moeilijk ongedaan gemaakt konden worden. Daarnaast vond de voorzieningenrechter dat de uitvoering van de uitspraak geen onevenredige inspanning van de staatssecretaris zou vergen. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek van de staatssecretaris afgewezen.
In de beslissing is ook bepaald dat de staatssecretaris de proceskosten van de vreemdeling moet vergoeden, die zijn vastgesteld op € 837,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 24 juli 2023.