ECLI:NL:RVS:2023:2817
Raad van State
- E.J. Daalder
- S.C. van Tuyll van Serooskerken
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot beperkte kennisneming van vertrouwelijke documenten in hoger beroep inzake intrekking verklaring van geen bezwaar
In deze zaak heeft de appellant hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 8 november 2022, waarin de intrekking van een verklaring van geen bezwaar aan de orde was. De minister van Defensie heeft de Afdeling van de Raad van State verzocht om te bepalen dat alleen de Afdeling kennis mag nemen van bepaalde vertrouwelijke stukken, omdat deze informatie van bronnen bevat die cruciaal zijn voor de effectieve taakuitvoering van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD). De minister heeft aangegeven dat openbaarmaking van deze informatie de nationale veiligheid in gevaar kan brengen en lopende onderzoeken kan schaden.
De Afdeling heeft op basis van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de belangen afgewogen. Enerzijds is er het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over relevante informatie voor het hoger beroep, en anderzijds het belang van de nationale veiligheid en de bescherming van bronnen. De Afdeling heeft besloten dat in dit geval het belang van de nationale veiligheid zwaarder weegt dan het belang van de appellant om kennis te nemen van de vertrouwelijke stukken. De documenten bevatten informatie over de modus operandi van de MIVD en zijn essentieel voor de bescherming van de nationale veiligheid.
De Afdeling heeft het verzoek van de minister tot beperkte kennisneming van de documenten gerechtvaardigd geacht. De namen van MIVD-medewerkers in de documenten zijn zwart gelakt, wat betekent dat ook de bestuursrechter geen kennis kan nemen van deze informatie. De Afdeling heeft geconcludeerd dat het niet verstrekken van deze namen geen gevolgen heeft voor de beslechting van het geschil. De beslissing is op 25 juli 2023 openbaar uitgesproken.