ECLI:NL:RVS:2023:2817

Raad van State

Datum uitspraak
25 juli 2023
Publicatiedatum
21 juli 2023
Zaaknummer
202207303/2/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot beperkte kennisneming van vertrouwelijke documenten in hoger beroep inzake intrekking verklaring van geen bezwaar

In deze zaak heeft de appellant hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 8 november 2022, waarin de intrekking van een verklaring van geen bezwaar aan de orde was. De minister van Defensie heeft de Afdeling van de Raad van State verzocht om te bepalen dat alleen de Afdeling kennis mag nemen van bepaalde vertrouwelijke stukken, omdat deze informatie van bronnen bevat die cruciaal zijn voor de effectieve taakuitvoering van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD). De minister heeft aangegeven dat openbaarmaking van deze informatie de nationale veiligheid in gevaar kan brengen en lopende onderzoeken kan schaden.

De Afdeling heeft op basis van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de belangen afgewogen. Enerzijds is er het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over relevante informatie voor het hoger beroep, en anderzijds het belang van de nationale veiligheid en de bescherming van bronnen. De Afdeling heeft besloten dat in dit geval het belang van de nationale veiligheid zwaarder weegt dan het belang van de appellant om kennis te nemen van de vertrouwelijke stukken. De documenten bevatten informatie over de modus operandi van de MIVD en zijn essentieel voor de bescherming van de nationale veiligheid.

De Afdeling heeft het verzoek van de minister tot beperkte kennisneming van de documenten gerechtvaardigd geacht. De namen van MIVD-medewerkers in de documenten zijn zwart gelakt, wat betekent dat ook de bestuursrechter geen kennis kan nemen van deze informatie. De Afdeling heeft geconcludeerd dat het niet verstrekken van deze namen geen gevolgen heeft voor de beslechting van het geschil. De beslissing is op 25 juli 2023 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

202207303/2/A3.
Datum beslissing: 25 juli 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Beslissing op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 8 november 2022 in zaak nr. 21/6527 in het geding tussen:
[appellant]
en
de minister van Defensie.
Procesverloop
[appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 8 november 2022 in zaak nr. 21/6527. Daarin is de intrekking van een verklaring van geen bezwaar aan de orde.
De minister heeft de vertrouwelijke versies van een aantal gedingstukken overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van deze stukken.
Het betreft zes documenten en een begeleidende brief.
Overwegingen
1.       De minister heeft de Afdeling wegens het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling van de stukken kennis zal nemen. De stukken bevatten volgens de minister informatie van bronnen. Als deze informatie bekend wordt, zou dat de effectieve taakuitvoering van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (hierna: de MIVD) en lopende onderzoeken sterk bemoeilijken en frustreren. Ook kan het lopende onderzoeken van bronnen schaden. Verder wordt door kennisneming van de documenten inzicht gegeven in de wijze waarop veiligheidsonderzoeken worden uitgevoerd, aldus de minister.
2.       Gelet op artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist de Afdeling of de weigering dan wel beperking van de kennisneming van een stuk gerechtvaardigd is. Deze beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het hoger beroep relevante informatie en het belang dat de bestuursrechter beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daartegenover staat dat de kennisneming door partijen van bepaalde gegevens het algemeen belang, het belang van één of meer partijen en/of het belang van derden onevenredig kan schaden.
3.       De Afdeling heeft kennis genomen van de stukken. Zij bevatten informatie en registraties van bronnen over [appellant]. De bescherming van deze bronnen is nodig voor een effectieve taakuitoefening van de MIVD. Die taakuitoefening dient de nationale veiligheid. Daarnaast geven de documenten inzicht in de modus operandi, die de MIVD bij dit soort veiligheidsonderzoeken hanteert. Naar het oordeel van de Afdeling weegt in dit geval het belang van de nationale veiligheid zwaarder dan het belang dat [appellant] kennis neemt van de stukken. Het belang van nationale veiligheid zou in gevaar kunnen worden gebracht als de gegevens uit de stukken bekend worden bij [appellant].
4.       In de documenten die de minister vertrouwelijk aan de Afdeling heeft verstrekt zijn in een enkel geval de namen van de medewerkers van de MIVD zwart gelakt. Dat heeft tot gevolg dat ook de bestuursrechter geen kennis kan nemen van deze informatie in de documenten. Nu kennisneming van de namen van de medewerkers van de MIVD niet van belang is voor de beslechting van het geschil, zal de Afdeling aan het niet verstrekken van die namen in dit geval geen gevolgen verbinden.
5.       De Afdeling acht daarom het verzoek tot beperkte kennisneming gerechtvaardigd.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek toe.
Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. S.C. van Tuyll van Serooskerken, griffier.
w.g. Daalder
lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer
w.g. Van Tuyll van Serooskerken
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 25 juli 2023
290