ECLI:NL:RBDHA:2022:11448
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking verklaring van geen bezwaar op grond van de Wet Veiligheidsonderzoeken
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 november 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, werkzaam als veiligheidsonderofficier, en de minister van Defensie. De minister heeft op 27 januari 2021 de verklaring van geen bezwaar (VGB) van de eiser ingetrokken, omdat eiser verbonden was aan de Hells Angels MC (HAMC). Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank. Tijdens de zitting op 2 november 2022 hebben beide partijen ervoor gekozen niet te verschijnen.
De rechtbank heeft overwogen dat eiser gedurende bijna acht jaar lid is geweest van de HAMC en dat zijn lidmaatschap, ondanks zijn goede functioneren, een risico vormt voor de nationale veiligheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet direct na het verbod van de HAMC zijn lidmaatschap heeft opgezegd, wat volgens de rechtbank een reden had moeten zijn om zijn banden met de club te verbreken. De rechtbank oordeelt dat de minister terecht heeft geconcludeerd dat er onvoldoende waarborgen zijn dat eiser zijn vertrouwensfunctie kan vervullen.
De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en benadrukt dat de gevolgen van de intrekking van de VGB ingrijpend zijn, maar dat het nationale veiligheidsbelang zwaarder weegt dan het persoonlijke belang van eiser. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.