ECLI:NL:RVS:2023:2741

Raad van State

Datum uitspraak
14 juli 2023
Publicatiedatum
18 juli 2023
Zaaknummer
202304412/2/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak betreffende verblijfsvergunning

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 14 juli 2023 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. De vreemdeling had op 12 juli 2023 hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 7 juli 2023 zijn beroep tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning ongegrond had verklaard. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had eerder, op 26 januari 2023, de aanvraag van de vreemdeling om een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd afgewezen. Dit besluit werd door de staatssecretaris op 13 april 2023 bevestigd, waarbij het bezwaar van de vreemdeling ongegrond werd verklaard.

De vreemdeling verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat zijn voorgenomen overdracht op 18 juli 2023 om 09:00 uur achterwege zou blijven. De voorzieningenrechter oordeelde dat, omdat de termijn voor het hoger beroep nog niet was verstreken, het noodzakelijk was om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter besloot dat de voorgenomen overdracht niet door mocht gaan totdat er een uitspraak was gedaan op het resterende deel van het verzoek.

Daarnaast werd de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in verband met de behandeling van het verzoek waren gemaakt. Het totale bedrag van de proceskosten werd vastgesteld op € 837,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 14 juli 2023.

Uitspraak

202304412/2/V1.
Datum uitspraak: 14 juli 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 7 juli 2023 in zaak nr. NL23.11419 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 26 januari 2023 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij besluit van 13 april 2023 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 7 juli 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       De vreemdeling heeft op 12 juli 2023 hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank van 7 juli 2023 en de voorzieningenrechter verzocht bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat zijn voorgenomen overdracht op 18 juli 2023 om 09:00 uur achterwege blijft. Alleen al omdat de hogerberoepstermijn nog niet is verstreken, treft de voorzieningenrechter bij wijze van ordemaatregel een voorlopige voorziening. Nadat de termijn is verstreken, zal de voorzieningenrechter uitspraak doen op het resterende deel van het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening.
2.       De staatssecretaris moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        treft bij wijze van ordemaatregel de voorlopige voorziening dat de voorgenomen overdracht op 18 juli 2023 achterwege blijft;
II.       veroordeelt de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 837,00 geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. J.M. Willems, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.M.L. Hanrath, griffier.
w.g. Willems
voorzieningenrechter
w.g. Hanrath
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 14 juli 2023
392