ECLI:NL:RVS:2023:2718
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 6 januari 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van vreemdelingen voor een machtiging tot voorlopig verblijf afgewezen. Hiertegen hebben de vreemdelingen bezwaar gemaakt, maar dit werd op 25 november 2022 door de staatssecretaris ongegrond verklaard. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, heeft op 5 juni 2023 het beroep van de vreemdelingen gegrond verklaard, het besluit van de staatssecretaris vernietigd en hem opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak. De staatssecretaris heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de aanvraag voor een voorlopige voorziening beoordeeld. De staatssecretaris verzocht om de uitspraak van de rechtbank niet uit te voeren totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank in stand blijft, en heeft daarom besloten om de voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat de staatssecretaris geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat er een beslissing is genomen in het hoger beroep.
De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De beslissing is genomen door mr. J.C.A. de Poorter, in tegenwoordigheid van griffier mr. A.M.L. Hanrath, en is uitgesproken in het openbaar op 13 juli 2023.