202107090/1/A3.
Datum uitspraak: 12 juli 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 22 september 2021 in zaak nr. 20/4820 in het geding tussen:
[appellante]
en
Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: het UWV).
Procesverloop
Bij besluit van 7 april 2020 heeft het UWV het verzoek van [appellante] om haar persoonsgegevens te verwijderen afgewezen.
Bij besluit van 5 augustus 2020 heeft het UWV het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 22 september 2021 heeft de rechtbank het door [appellante] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld.
Het UWV heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 31 mei 2023, waar [appellante], bijgestaan door mr. J.J. Blaak-Looij, advocaat te Goes, is verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1. [appellante] heeft op 7 februari 2020 aan het UWV verzocht om haar persoonsgegevens te verwijderen. [appellante] wil dat het UWV haar telefoonnummer uit het systeem verwijdert, omdat zij niet wil dat het UWV telefonisch contact met haar kan opnemen. [appellante] wil ook dat het UWV haar telefoonnummer verwijdert uit twee berichten die staan opgeslagen in de digitale ‘berichtenbox’ van het UWV.
1.1. Omdat [appellante] niet door het UWV gebeld wil worden, heeft het UWV haar telefoonnummer met dat doel verwijderd. Voor zover het telefoonnummer van [appellante] voorkomt in documenten, zoals in de berichtenbox, brieven en e-mails, kan het UWV dat niet verwijderen. Deze documenten maken deel uit van het dossier dat het UWV aanmaakt voor, in dit geval, de beoordeling van het recht op uitkering en vallen volgens het UWV onder de definitie van archiefbescheiden zoals bedoeld in de Archiefwet. Dat betekent dat de documenten, waar het telefoonnummer van [appellante] in voorkomt, ook bewaard moeten worden volgens de Archiefwet. Op grond van de Archiefwet beschikt het UWV over een zogenaamde selectielijst (‘Selectielijst Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen vanaf 2014’), waarin de bewaartermijnen voor deze documenten zijn bepaald. Documenten die op grond van de Archiefwet bewaard worden, kunnen volgens het UWV niet zonder meer worden vernietigd of veranderd. Dat kan pas na afloop van de bewaartermijnen. Het recht op wissing van persoonsgegevens geldt op grond van artikel 17, derde lid, aanhef en onder b, van de Algemene Verordening persoonsgegevens (hierna: de AVG) niet, zolang de bewaartermijn nog niet is afgelopen, aldus het UWV.
Uitspraak van de rechtbank
2. De rechtbank heeft overwogen dat het UWV niet verplicht is om het telefoonnummer dat voorkomt in documenten in het dossier van [appellante], te verwijderen. Op grond van de Archiefwet moet het UWV archiefbescheiden in goede, geordende en toegankelijke staat brengen en bewaren. Uit de Archiefwet volgt ook de verplichting om een Selectielijst op te stellen. In de Selectielijst van het UWV staan verschillende bewaartermijnen voor de documenten die het UWV gebruikt ter uitvoering van verschillende taken. De documenten waar het telefoonnummer van [appellante] in staat, bevinden zich in dossiers die zijn aangemaakt om een taak uit te voeren die in de Selectielijst van het UWV staat omschreven. Volgens de rechtbank bestaat op grond van de Archiefwet en de Selectielijst voor het UWV dus een plicht om de documenten waarin het telefoonnummer van [appellante] voorkomt, te bewaren. Tot slot heeft de rechtbank overwogen dat het UWV ook niet verplicht is om het telefoonnummer weg te lakken uit de documenten. Uit de uitspraak van de Afdeling van 8 maart 2017, ECLI:NL:RVS:2017:620, volgt dat de Archiefwet een documentenstelsel bevat. Dat houdt in dat volledige documenten in hun oorspronkelijke staat bewaard moeten worden, en daar past het bewerken van documenten niet bij, aldus de rechtbank. Beoordeling van het hoger beroep
3. [appellante] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het UWV haar gegevens rechtmatig verwerkt en niet verplicht is om haar telefoonnummer te verwijderen. De archivering van haar persoonsgegevens is volgens [appellante] onrechtmatig. Archivering biedt geen grondslag voor gegevensverwerking en het is niet noodzakelijk om haar gegevens te bewaren. Daarnaast betoogt ze dat archivering op grond van de Archiefwet in strijd is met de AVG. De AVG-beginselen van dataminimalisatie, rechtmatigheid en noodzakelijkheid van de verwerking dienen te prevaleren boven het stelsel van de Archiefwet. Volgens [appellante] had het UWV haar persoonsgegevens dus wel moeten wissen, op grond van artikel 17 van de AVG.
3.1. De gronden die [appellante] in hoger beroep heeft aangevoerd zijn een herhaling van wat zij in beroep heeft aangevoerd. De rechtbank is gemotiveerd op die gronden ingegaan. [appellante] heeft geen redenen aangevoerd waarom de gemotiveerde beoordeling van die gronden in de aangevallen uitspraak onjuist of onvolledig zou zijn. De Afdeling kan zich vinden in het oordeel van de rechtbank en in de onder 5 tot en met 8 opgenomen overwegingen, waarop dat oordeel is gebaseerd. Met betrekking tot het bewaren van de gegevens op grond van de Archiefwet voegt zij daaraan nog toe dat de Afdeling in de uitspraak van 20 juli 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2065, r.o. 10 en 10.1, hetzelfde heeft beslist als de rechtbank in haar uitspraak van 22 september 2021 onder overweging 6 heeft gedaan. Uit artikel 17, derde lid, aanhef en onder b, van de AVG, volgt dat op het bestuur geen plicht rust om persoonsgegevens zonder onredelijke vertraging te wissen als op haar een wettelijke verwerkingsplicht rust. Op het UWV rust een dergelijke wettelijke verwerkingsplicht; die plicht volgt namelijk uit artikel 3 van de Archiefwet. Op grond daarvan is het UWV dus verplicht om archiefbescheiden, in dit geval de documenten in het dossier van [appellante], in goede, geordende en toegankelijke staat te brengen en met inachtneming van de geldende bewaartermijn te bewaren. Archivering op grond van de Archiefwet is onder die omstandigheden niet in strijd met de AVG. 3.2. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak moet worden bevestigd. Het UWV hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, voorzitter, en mr. H.J.M. Besselink en mr. J. Schipper-Spanninga, leden, in tegenwoordigheid van mr. Y. Soffner, griffier.
w.g. Daalder
voorzitter
w.g. Soffner
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 12 juli 2023
818-973