202202874/1/R4.
Datum uitspraak: 5 juli 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. [appellant sub 1] en anderen, allen wonend te Westervoort,
2. [appellant sub 2] en anderen, allen wonend te Westervoort,
appellanten,
en
de raad van de gemeente Westervoort,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 23 maart 2022 heeft de raad het bestemmingsplan "Fort Geldersoord Westervoort 2021" vastgesteld (hierna: het oorspronkelijke bestemmingsplan).
Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2] en anderen beroep ingesteld.
Bij besluit van 11 juli 2022 heeft de raad het bestemmingsplan "Fort Geldersoord Westervoort 2021" opnieuw en gewijzigd vastgesteld (hierna: het wijzigingsbesluit).
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
Daartoe in de gelegenheid gesteld hebben [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2] en anderen een zienswijze gegeven op het wijzigingsbesluit.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 14 september 2022, waar [appellant sub 2] en anderen, bij monde van [appellant sub 2], en [appellant sub 1] en anderen, bij monde van [appellant sub 1], en de raad, vertegenwoordigd door mr. R.J. Lievaart, R.A.W.M. Segers en J.A. Vos zijn verschenen. Voorts is ter zitting Bemog Projectontwikkeling B.V., vertegenwoordigd door [gemachtigde], als partij gehoord.
Overwegingen
Inleiding
1. In 2017 is voor de locatie "Fort Geldersoord" het bestemmingsplan "Geerken en Fort 2017" vastgesteld. Dit voorheen geldende bestemmingsplan voorzag in de realisatie van 24 woningen. De uitvoering van dat plan bleek volgens de raad echter niet haalbaar.
Het oorspronkelijke bestemmingsplan is vastgesteld op initiatief van Bemog Projectontwikkeling en maakt de bouw van 20 twee onder-een-kap woningen mogelijk. Het wijzigingsbesluit omvat enkele wijzigingen ten opzichte van het oorspronkelijke bestemmingsplan, maar maakt nog steeds de bouw van deze 20 woningen mogelijk.
Uit artikel 5.2 van de planregels (van het oorspronkelijke besluit en het wijzigingsbesluit) volgt dat alléén het bouwplan is toegestaan dat als bijlage 1 bij de planregels is gevoegd.
2. [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2] en anderen wonen in de omgeving van het plangebied. Zij zijn van mening dat zij te weinig zijn betrokken bij de totstandkoming van de plannen van de raad. Zij vinden onder andere dat de raad onvoldoende rekening heeft gehouden met de cultuurhistorische waarden die volgen uit het kwaliteitshandboek Fort Geldersoorth, daterende uit 2017, (hierna: het kwaliteitshandboek).
Toetsingskader
3. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling oordeelt niet zelf of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het plan onevenredig zijn in verhouding tot de met het plan te dienen doelen.
Beroepen van rechtswege
4. De Afdeling stelt vast dat het wijzigingsbesluit een besluit tot wijziging van het oorspronkelijke bestreden besluit is en dat dit ingevolge artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) onderdeel van dit geding is. De beroepen van [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2] en anderen zijn van rechtswege gericht tegen dit besluit.
Hetgeen zij in hun zienswijze tegen het wijzigingsbesluit naar voren hebben gebracht, merkt de Afdeling aan als de gronden van hun beroepen van rechtswege tegen dat besluit.
Inspraak
5. [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2] en anderen kunnen zich niet verenigen met zowel het oorspronkelijke bestemmingsplan als met het wijzigingsbesluit en betogen dat de raad omwonenden ten onrechte niet betrokken heeft bij de voorbereidingsprocedure van het bestemmingsplan. Zo is er volgens hen ten onrechte geen informatiebijeenkomst georganiseerd. Verder heeft de raad volgens [appellant sub 1] en anderen niets gedaan met de uitkomsten van het overleg met de werkgroep van omwonenden, die zij hebben opgericht.
5.1. De Afdeling stelt vast dat de bestemmingsplanprocedure volgens de regels in de Wet ruimtelijke ordening (hierna: de Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: het Bro) is verlopen. Het bieden van mogelijkheden voor participatie maakt geen deel uit van de in de Wro en het Bro geregelde bestemmingsplanprocedure. Het onvoldoende bieden van mogelijkheden voor participatie in deze fase heeft daarom geen gevolgen voor de rechtmatigheid van de bestemmingsplanprocedure en het bestemmingsplan. Dat geen gehoor zou zijn gegeven aan de bezwaren die naar voren kwamen uit het contact met de werkgroep, maakt evenmin dat de besluitvormingsprocedure onzorgvuldig is verlopen. Gelet op het voorgaande ziet de Afdeling in hetgeen [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2] en anderen hebben aangevoerd geen grond voor het oordeel dat het plan tot stand is gekomen in strijd met de procedurele regels die de Wro en de Awb geven voor het vaststellen van een bestemmingsplan.
Het betoog faalt.
Cultuurhistorische waarden
6. [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2] en anderen betogen dat de raad onterecht stelt in paragraaf 4.5. van de toelichting uit te zijn gegaan van het kwaliteitshandboek en betogen dat de raad onterecht en zonder enige onderbouwing stelt dat het bouwplan van het voorliggende plan op het kwaliteitshandboek aansluit. Volgens hen heeft de raad de gevolgen van de besluiten voor de cultuurhistorische waarden niet voldoende onder ogen gezien.
6.1. In de plantoelichting is vermeld dat de locatie "Fort Geldersoord" binnen het cultuurhistorisch landschapspark ‘Fort Geldersoord’ ligt aan de zuidrand van de kern Westervoort. In de plantoelichting is vermeld dat uitgevoerde onderzoeken op de aanwezigheid van nederzettingen uit de Volle Middeleeuwen wijzen en op een fort uit de Nieuwe Tijd. In de periode 1740-1742 werd dit fort aangelegd om de in de dijk gerealiseerde inundatiesluis te beschermen. Het fort is rond 1820 afgebroken maar tijdens latere onderzoeken zijn verschillende restanten aangetroffen, zodat de locatie van het fort tot op de dag van vandaag bekend is, aldus de plantoelichting.
De Afdeling merkt op dat het plangebied, in dit licht bezien, een uit een oogpunt van cultuurhistorie bijzondere locatie betreft.
6.2. In de plantoelichting (van het oorspronkelijke besluit en het wijzigingsbesluit) is vermeld dat voor het gebied "Fort Geldersoord" in het kwaliteitshandboek de belangrijkste cultuurhistorische waarden zijn beschreven en hoe hiermee om wordt gegaan met betrekking tot de verkaveling en nieuwbouw in het gebied. Volgens de plantoelichting voldoet het bouwplan, dat als bijlage 1 bij de regels is gevoegd, hier aan.
De Afdeling stelt echter vast dat de raad in het besluit niet heeft gemotiveerd in welk opzicht het bouwplan dat met het bestemmingsplan mogelijk is gemaakt, zou aansluiten bij deze belangrijkste cultuurhistorische waarden. Dat, zoals de raad tijdens de zitting heeft gesteld, het in de plantoelichting genoemde kwaliteitshandboek niet meer vigerend is, betekent, wat daar ook van zij, niet dat er geen cultuurhistorische waarden meer aan de orde zouden zijn.
Gelet op het ontbreken van een motivering van de raad op dit punt, is het de Afdeling niet duidelijk geworden hoe de afweging van cultuurhistorische waarden van deze bijzondere locatie is verricht. In zoverre heeft de raad zijn besluiten niet deugdelijk gemotiveerd en zijn de bestreden besluiten in dit opzicht niet zorgvuldig tot stand gekomen.
Het betoog slaagt.
Conclusie
7. Alleen al gelet op wat onder 6.2 is overwogen, zijn het oorspronkelijke besluit en het wijzigingsbesluit vastgesteld in strijd met de artikelen 3:2 en 3:46 van de Awb. De beroepen van [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2] en anderen zijn gegrond. Beide besluiten dienen te worden vernietigd. Wat [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2] en anderen voor het overige hebben aangevoerd, behoeft geen bespreking.
8. Uit een oogpunt van rechtszekerheid en gelet op artikel 1.2.3 van het Bro, ziet de Afdeling aanleiding de raad op te dragen de hierna in de beslissing nader aangeduide onderdelen van deze uitspraak binnen vier weken na verzending van de uitspraak te verwerken op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl.
Proceskosten
9. De raad moet de proceskosten vergoeden. De Afdeling stelt vast dat [appellant sub 2] anderen en [appellant sub 1] en anderen om vergoeding van verletkosten in verband met het bijwonen van de zitting hebben verzocht. Bij de vaststelling van die vergoeding gaat de Afdeling uit van een forfaitair aantal uren van 6.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart de beroepen van [appellant sub 1] en anderen en van [appellant sub 2] en anderen tegen het besluit van 23 maart 2022, waarbij de raad van de gemeente Westervoort het bestemmingsplan "Fort Geldersoord Westervoort 2021" heeft vastgesteld, gegrond;
II. verklaart de beroepen van [appellant sub 1] en anderen en van [appellant sub 2] en anderen tegen het besluit van 11 juli 2022, waarbij de raad van de gemeente Westervoort het bestemmingsplan "Fort Geldersoord Westervoort 2021" heeft vastgesteld, gegrond;
III. vernietigt het besluit van 23 maart 2022;
IV. vernietigt het besluit van 11 juli 2022;
V. draagt de raad van de gemeente Westervoort op om binnen vier weken na verzending van deze uitspraak ervoor zorg te dragen dat de hiervoor vermelde onderdelen III en IV worden verwerkt op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl;
VI. veroordeelt de raad van de gemeente Westervoort tot vergoeding van bij appellanten in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van:
a. € 1.450,50 aan [appellant sub 2] en anderen, waarvan € 1.255,50 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
b. € 337,06 aan [appellant sub 1] en anderen, met dien verstande dat bij betaling aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
VII. gelast dat de raad van de gemeente Westervoort aan appellanten het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht vergoedt ten bedrage van:
a. € 184,00 voor [appellant sub 2] en anderen, met dien verstande dat bij betaling aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
b. € 184,00 voor [appellant sub 1] en anderen, met dien verstande dat bij betaling aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.
Aldus vastgesteld door mr. J.J.W.P. van Gastel, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.L.M. van Loo, griffier.
w.g. Van Gastel
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van Loo
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 5 juli 2023
418-993