ECLI:NL:RVS:2023:2479
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- C.C.W. Lange
- J. Schipper-Spanninga
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke boete opgelegd aan maatschap wegens overtreding van de Geneesmiddelenwet
Op 28 juni 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van de minister voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De zaak betreft een boete van € 15.000 die op 7 mei 2020 aan een maatschap is opgelegd wegens overtreding van artikel 84, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet. De inspectie had vastgesteld dat de maatschap op haar website reclame maakte voor niet-geregistreerde geneesmiddelen, wat in strijd is met de wet. De rechtbank had eerder de boete verlaagd naar € 9.000, maar de minister ging in hoger beroep tegen deze beslissing.
De Raad van State oordeelde dat de rechtbank ten onrechte de boete had gematigd. De Afdeling stelde vast dat de maatschap met teksten op haar website reclame had gemaakt voor de middelen pertussinum en asclepias tuberosa, en dat deze middelen als geneesmiddel konden worden aangemerkt. De minister had de boete terecht opgelegd en de omstandigheden waaronder de overtreding was gepleegd, zoals het feit dat de maatschap de teksten niet tijdig had verwijderd, rechtvaardigden de hoogte van de boete. De Afdeling vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van de maatschap ongegrond, waardoor de oorspronkelijke boete van € 15.000 herleefde.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van zorgprofessionals om te voldoen aan de wetgeving omtrent geneesmiddelen en de gevolgen van het maken van reclame voor niet-geregistreerde middelen. De Afdeling volgde de minister in zijn betoog dat het feitelijke bereik van de reclame groot was, gezien de toegankelijkheid van de website voor het publiek. De maatschap had geen overtuigende argumenten aangedragen om de boete te matigen op basis van financiële draagkracht of de grootte van de onderneming.