ECLI:NL:RVS:2023:2457
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen uitspraak rechtbank Amsterdam over verzoek om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur
Op 21 juni 2023 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 28 juli 2021. Het hoger beroep betreft een verzoek om informatie op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) dat door het college van burgemeester en wethouders van Uithoorn is afgewezen. Het college had eerder op 15 februari 2018 gereageerd op het verzoek van [appellant] en dit verzoek ongegrond verklaard. Na een bezwaar van [appellant] heeft het college op 30 januari 2020 opnieuw het bezwaar ongegrond verklaard. De rechtbank Amsterdam heeft in haar uitspraak van 28 juli 2021 het beroep van [appellant] tegen deze besluiten ongegrond verklaard.
Tijdens de openbare zitting op 21 juni 2023, waar mr. W. den Ouden als staatsraad aanwezig was, is het hoger beroep behandeld. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Afdeling overweegt dat de rechtbank niet verplicht is om informatie over vindplaatsen en zoektermen op te nemen in haar uitspraak, zoals door [appellant] was betoogd. De gronden die [appellant] in hoger beroep heeft aangevoerd, zijn grotendeels herhalingen van wat hij eerder in beroep heeft gesteld. De Afdeling concludeert dat de rechtbank op deze gronden adequaat heeft gereageerd en dat er geen nieuwe redenen zijn aangevoerd die tot een andere conclusie zouden moeten leiden.
Daarom is het hoger beroep ongegrond verklaard en hoeft het college geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en onderstreept de grenzen van de bestuursrechter in het kader van de Wob.