ECLI:NL:RVS:2023:2096
Raad van State
- Herziening
- Rechtspraak.nl
Herziening van een eerdere uitspraak inzake literaire kwaliteit en klachtbehandeling door het Letterenfonds
Op 31 mei 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op het verzoek van [verzoeker] tot herziening van een eerdere uitspraak van 8 december 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:2745). In deze eerdere uitspraak werd het hoger beroep van [verzoeker] tegen een mondelinge uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland ongegrond verklaard. [verzoeker] verzocht de Afdeling om een brief van het Letterenfonds van 30 november 2021, waarin zijn klacht buiten behandeling was gesteld, aan te merken als besluit en mee te nemen in de beoordeling van zijn verzoek. Hij betoogde dat zijn klacht ten onrechte buiten behandeling was gesteld en dat de beoordeling van de literaire kwaliteit van zijn essay uit 1986 onjuist was, gebaseerd op een summiere recensie van iemand die hem niet goedgezind was.
De Afdeling heeft het verzoek op een zitting behandeld op 2 mei 2023, waar [verzoeker] aanwezig was. In de overwegingen van de uitspraak werd artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) aangehaald, dat de mogelijkheid biedt om een onherroepelijke uitspraak te herzien op basis van nieuwe feiten of omstandigheden. De Afdeling concludeerde echter dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die tot een andere uitspraak zouden hebben geleid. De argumenten van [verzoeker] waren eerder al behandeld en voor zover hij nieuwe argumenten had, had hij deze eerder kunnen aanvoeren.
Uiteindelijk heeft de Afdeling het verzoek tot herziening afgewezen en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. C.J. Borman, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.A. de Vink, griffier.