ECLI:NL:RVS:2023:1822

Raad van State

Datum uitspraak
10 mei 2023
Publicatiedatum
10 mei 2023
Zaaknummer
202200752/1/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing urgentieverklaring door college van burgemeester en wethouders van Almere

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 23 december 2021, waarin het beroep tegen de afwijzing van een aanvraag voor een urgentieverklaring door het college van burgemeester en wethouders van Almere ongegrond werd verklaard. De aanvraag voor de urgentieverklaring werd op 11 maart 2021 afgewezen, waarna het college op 7 september 2021 het bezwaar van [appellant] ongegrond verklaarde. De rechtbank bevestigde deze beslissing in haar uitspraak.

Tijdens de behandeling van het hoger beroep op 19 april 2023 heeft [appellant] aangegeven geen belang meer te hebben bij een uitspraak, omdat hij op 22 maart 2023 een huurovereenkomst voor een huurwoning heeft ondertekend. Dit betekent dat hij zijn doel met het hoger beroep heeft bereikt. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft vervolgens geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is, wat betekent dat de zaak niet verder in behandeling wordt genomen.

De beslissing houdt in dat het college van burgemeester en wethouders van Almere geen proceskosten hoeft te vergoeden aan [appellant]. De uitspraak is gedaan door mr. E.J. Daalder, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. D. van Leeuwen, griffier. De uitspraak is openbaar gedaan op 10 mei 2023.

Uitspraak

202200752/1/A3.
Datum uitspraak: 10 mei 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te Almere,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Midden­-Nederland van 23 december 2021 in zaak nr. 21/4053 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Almere.
Procesverloop
Bij besluit van 11 maart 2021 heeft het college een aanvraag van [appellant] voor een urgentieverklaring afgewezen.
Bij besluit van 7 september 2021 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 23 december 2021 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven en een nader stuk ingediend.
[appellant] heeft een nader stuk ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 19 april 2023.
Overwegingen
1.       [appellant] heeft in een brief van 17 april 2023 aan de Afdeling te kennen gegeven geen belang meer te hebben bij een uitspraak op zijn hoger beroep. Hij heeft op 22 maart 2023 namelijk een huurovereenkomst voor een huurwoning ondertekend. [appellant] heeft dus bereikt wat hij met zijn hoger beroep wilde bereiken.
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D. van Leeuwen, griffier.
w.g. Daalder
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van Leeuwen
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 10 mei 2023