ECLI:NL:RVS:2023:1785

Raad van State

Datum uitspraak
9 mei 2023
Publicatiedatum
9 mei 2023
Zaaknummer
202302354/1/V3 en 202302354/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel en verzoek voorlopige voorziening

Op 9 mei 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 7 maart 2023 de aanvraag van de vreemdeling afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.P.M. Ngasirin, heeft tegen deze afwijzing beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 7 april 2023 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft het hoger beroep beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht en op goede gronden tot haar oordeel is gekomen. De motivering van de rechtbank is door de Afdeling overgenomen. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden, waardoor het hoger beroep ongegrond werd verklaard. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen. De staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.

De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van asielaanvragen en de rol van de rechter in het waarborgen van rechtsbescherming voor vreemdelingen. De beslissing van de voorzieningenrechter werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

202302354/1/V3 en 202302354/2/V3.
Datum uitspraak: 9 mei 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) en, met toepassing van artikel 92 van de Vw 2000, op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, van 7 april 2023 in zaak nr. NL23.7200 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 7 maart 2023 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 7 april 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.P.M. Ngasirin, advocaat te Arnhem, hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank is namelijk terecht en op goede gronden tot haar oordeel gekomen. De Afdeling neemt de motivering onder 4 en 6 van de uitspraak van de rechtbank over.
1.1.    Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
2.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. Het verzoek om voorlopige voorziening wordt daarom afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        bevestigt de aangevallen uitspraak;
II.       wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.M. Willems, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. D.I. Schipper, griffier.
w.g. Willems
voorzieningenrechter
w.g. Schipper
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 9 mei 2023
846-1023