ECLI:NL:RVS:2023:1755

Raad van State

Datum uitspraak
8 mei 2023
Publicatiedatum
6 mei 2023
Zaaknummer
202107242/2/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van staatsraden in de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

In deze zaak heeft verzoeker op 22 april 2023 een wrakingsverzoek ingediend tegen alle staatsraden in de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Dit verzoek is gedaan in het kader van een eerdere uitspraak van de Afdeling, gedateerd 7 november 2018, waarin een geschil tussen verzoeker en het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand werd behandeld. Verzoeker stelt dat een overweging uit deze eerdere uitspraak heeft bijgedragen aan een ongunstige uitkomst in een tuchtrechtelijke procedure. Hij is van mening dat de Afdeling hierdoor niet meer onpartijdig kan oordelen over de door hem geleden schade in de huidige procedure.

Daarnaast heeft verzoeker aangevoerd dat het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand, dat in deze procedure wordt bijgestaan door een groot advocatenkantoor, onevenredig veel verhinderdata heeft opgegeven en dat een verzoek om uitstel van de zitting is toegewezen, ondanks het feit dat er al bijna vier jaar verstreken zijn sinds het instellen van het beroep. Verzoeker voelt zich hierdoor benadeeld en meent dat de Afdeling geen oog heeft voor zijn belang bij een tijdige beslechting van het geschil.

De Afdeling bestuursrechtspraak heeft in haar overwegingen vastgesteld dat een wrakingsverzoek niet kan worden gericht tegen het college als zodanig, maar enkel tegen individuele staatsraden. Aangezien het verzoek van verzoeker zich richt tegen de Afdeling als geheel, kan het verzoek niet in behandeling worden genomen. De Afdeling heeft daarom besloten het verzoek om wraking buiten behandeling te laten.

Uitspraak

202107242/2/A2.
Datum beslissing: 8 mei 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Beslissing op het verzoek van:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
verzoeker,
om toepassing van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb).
Procesverloop
Bij brief, ingekomen op 22 april 2023, heeft [verzoeker] in zaak nr. 202107242/1/A2 verzocht om wraking van alle staatsraden in de Afdeling bestuursrechtspraak en van de Afdeling als geheel.
Overwegingen
1.       Op verzoek van een partij kan ingevolge artikel 8:15 van de Awb elk van de rechters die een zaak behandelt, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.       Ingevolge artikel 3, derde lid, aanhef en onder d, van de Wrakingsregeling bestuursrechtelijke colleges 2022 kan de wrakingskamer zonder daartoe een zitting te houden, beslissen een verzoek om wraking niet in behandeling te nemen indien het verzoek betrekking heeft op het college als zodanig.
3.       [verzoeker] heeft aan zijn verzoek ten grondslag gelegd dat de Afdeling eerder uitspraak heeft gedaan (uitspraak van 7 november 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3633) in een geschil tussen hem en het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand over een aantal intrekkingen van vergoedingen voor rechtsbijstand. Een overweging in deze uitspraak is volgens hem mede de oorzaak geweest dat een tuchtrechtelijke procedure voor hem ongunstig is afgelopen. De Afdeling zal in deze procedure over de door hem geleden schade als gevolg van de besluiten van het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand en de rol die deze besluiten hebben gespeeld in de tuchtrechtelijke procedure dus niet meer onbevooroordeeld en onpartijdig kunnen oordelen.
Daarnaast heeft [verzoeker] aan zijn verzoek om wraking ten grondslag gelegd dat een verzoek van het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand om uitstel van de zitting is toegewezen, terwijl er sinds het instellen van het beroep bij de rechtbank al bijna vier jaren zijn verstreken. Het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand wordt in deze procedure bijgestaan door een groot advocatenkantoor en van de zijde van het bestuur zijn er onevenredig veel verhinderdata opgegeven. Door het verzoek om uitstel niettemin toe te wijzen, heeft de Afdeling er blijk van gegeven geen oog te hebben voor het belang van [verzoeker] bij een beslechting van het geschil binnen een redelijke termijn.
4.       Het verzoek om wraking is uitdrukkelijk gericht tegen alle staatsraden in de Afdeling en de Afdeling als zodanig. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (bijvoorbeeld uitspraak van 12 juni 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1059), is de strekking van artikel 8:15 van de Awb, gelet op de geschiedenis van de totstandkoming van dat artikel, gelegen in het waken tegen inbreuken op de rechterlijke onpartijdigheid en tegen de schijn van rechterlijke partijdigheid. Een wrakingsgrond moet gelegen zijn in feiten of omstandigheden die betrekking hebben op de persoon van de staatsraad die de zaak behandelt. Een wrakingsverzoek kan niet het rechterlijk college als zodanig betreffen. Daarom is het verzoek van [verzoeker] geen verzoek om wraking in de zin van de wet en kan dit dan ook niet in behandeling worden genomen.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
laat het verzoek buiten behandeling.
Aldus vastgesteld door mr. P.H.A. Knol, voorzitter, en mr. E.J. Daalder en mr. J.H. van Breda, leden, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Boer, griffier.
w.g. Knol
voorzitter
w.g. Boer
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 8 mei 2023
745