ECLI:NL:RVS:2023:1752
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd aan vreemdeling
Op 4 mei 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling had in eerste aanleg beroep ingesteld tegen besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA), die hem een vrijheidsbeperkende maatregel oplegden en hem overplaatsten naar een Handhavings- en Toezichtlocatie (HTL) in Hoogeveen. De rechtbank had de beroepen van de vreemdeling ongegrond verklaard, waarop de vreemdeling hoger beroep instelde, vertegenwoordigd door mr. S.C. van Paridon, advocaat te Rotterdam.
De Raad van State oordeelde dat de eerste drie grieven van de vreemdeling niet leidden tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, omdat deze grieven geen vragen bevatten die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Het hoger beroep werd in dit opzicht ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd.
Wat betreft de vierde grief, die betrekking had op de vrijheidsbeperkende maatregel, oordeelde de Raad van State dat hiertegen geen hoger beroep kon worden ingesteld. De Afdeling bestuursrechtspraak verklaarde zich onbevoegd om kennis te nemen van het hoger beroep in dit opzicht, omdat er geen sprake was van een eerlijk proces. De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank voor het overige en oordeelde dat het COA geen proceskosten hoefde te vergoeden.