ECLI:NL:RVS:2023:1621
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van asielaanvragen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 26 april 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een vreemdeling en haar kinderen. De vreemdeling had op 1 maart 2023 aanvragen ingediend voor verblijfsvergunningen asiel voor bepaalde tijd voor haarzelf en haar dochters, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet-ontvankelijk werden verklaard. Daarnaast werd de aanvraag voor haar zoon afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. F. Boone, advocaat te Rotterdam, ging in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 4 april 2023 de beroepen tegen de besluiten van de staatssecretaris ongegrond had verklaard.
De voorzieningenrechter heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De rechtbank had terecht en op goede gronden geoordeeld, en de motivering van de rechtbank werd overgenomen. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en de staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.
De uitspraak benadrukt de strikte toepassing van de wetgeving omtrent asielaanvragen en de rol van de voorzieningenrechter in het bestuursrecht. De beslissing werd openbaar uitgesproken op dezelfde dag, 26 april 2023, door mr. C.M. Wissels, met mr. H.J. Jongeneel als griffier.