ECLI:NL:RVS:2023:1276
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvraag werd op 9 maart 2020 afgewezen, waarna de vreemdeling bezwaar maakte. Dit bezwaar werd op 19 augustus 2020 ongegrond verklaard. Vervolgens heeft de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, op 24 augustus 2021 het beroep van de vreemdeling tegen deze beslissing ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. P.A. Blaas, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 31 maart 2023 uitspraak gedaan. Het hoger beroep is ongegrond verklaard, omdat de vragen die in het hogerberoepschrift zijn gesteld niet in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord hoeven te worden. De Afdeling verwijst naar eerdere uitspraken waarin vergelijkbare rechtsvragen zijn behandeld, en concludeert dat er geen aanleiding is om in dit geval anders te oordelen. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.