ECLI:NL:RVS:2023:1266

Raad van State

Datum uitspraak
5 april 2023
Publicatiedatum
29 maart 2023
Zaaknummer
202105442/1/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake afwijzing vergunning exploitatie speelautomatenhal door burgemeester Heerlen

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van Fair Play Centers B.V. (FPC) tegen de afwijzing van hun aanvraag voor een vergunning voor de exploitatie van een speelautomatenhal in Heerlen. De burgemeester van Heerlen had op 4 december 2020 de aanvraag van FPC afgewezen, omdat er al vier vergunningen waren verleend aan andere partijen, waaronder Rus Tony Totally Gaming B.V. (RTTG). FPC betoogt dat de vergunning van RTTG niet verleend had mogen worden en dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat haar aanvraag terecht is afgewezen. De burgemeester stelt dat het bezwaar van FPC niet-ontvankelijk was, omdat het vergunningenplafond al was bereikt. De rechtbank oordeelde dat de vergunning van RTTG nog niet in rechte onaantastbaar was en dat FPC nog steeds kans maakte op een vergunning.

Tijdens de zitting op 13 februari 2023 werd de zaak behandeld, waarbij FPC, de burgemeester en RTTG vertegenwoordigd waren door hun advocaten. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft uiteindelijk geoordeeld dat het hoger beroep van FPC niet-ontvankelijk is, evenals het incidenteel hoger beroep van RTTG. Het incidenteel hoger beroep van de burgemeester is ongegrond verklaard. De rechtbank had terecht geoordeeld dat het bezwaar van FPC ongegrond had moeten worden verklaard in plaats van niet-ontvankelijk. De beslissing van de rechtbank is bevestigd, en de burgemeester hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202105442/1/A3.
Datum uitspraak: 5 april 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op de hoger beroepen van:
1.       Fair Play Centers B.V. (hierna: FPC), gevestigd te Kerkrade,
2.       de burgemeester van Heerlen,
3.       Rus Tony Totally Gaming B.V. (hierna: RTTG), gevestigd te Schin op Geul, gemeente Valkenburg aan de Geul,
appellanten,
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg (hierna: de rechtbank) van 6 juli 2021 in zaken nrs. 21/1562 en 21/1558 in het geding tussen:
FPC
en
de burgemeester van Heerlen.
Procesverloop
Bij besluit van 4 december 2020 heeft de burgemeester een aanvraag van FPC voor een vergunning voor de exploitatie van een speelautomatenhal op de locatie Bautscherweg 26 in Heerlen afgewezen.
Bij besluit van 30 april 2021 heeft de burgemeester het door FPC daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 6 juli 2021 heeft de rechtbank het door FPC daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 30 april 2021 vernietigd, het tegen het besluit van 4 december 2020 gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en bepaald dat haar uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft FPC hoger beroep ingesteld.
De burgemeester heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven en incidenteel hoger beroep ingesteld.
RTTG heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven en incidenteel hoger beroep ingesteld.
De burgemeester heeft de aanvraag van RTTG voor de exploitatie van een speelautomatenhal, inclusief bijlagen, overgelegd met verzoek om geheimhouding als bedoeld in artikel 8:29, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb).
De Afdeling heeft, in een andere samenstelling, bij beslissing van 1 oktober 2021, beperkte kennisneming van het door de burgemeester overgelegde stuk gerechtvaardigd geacht.
FPC en RTTG hebben toestemming als bedoeld in artikel 8:29, vijfde lid, van de Awb verleend.
De burgemeester heeft nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 13 februari 2023, waar FPC, vertegenwoordigd door mr. M.I. Robichon, advocaat te Amsterdam, en mr. A.A.J. Vandenbergh, [gemachtigde A] en [gemachtigde B], de burgemeester, vertegenwoordigd door mr. M.A.M.A. Huppertz en mr. J.A.L. Devoi, en RTTG, vertegenwoordigd door mr. D. van Tilborg en mr. S. Elbertsen, advocaten te Breda, zijn verschenen.
Overwegingen
1.       In Heerlen is in de Verordening kansspelautomaten Heerlen 2017 geregeld dat er maximaal vier exploitatievergunningen verleend kunnen worden voor speelautomatenhallen. Deze vergunningen zijn verdeeld door middel van loting en vervolgens een inhoudelijke toets van de vier aanvragen die als laagste waren geëindigd in de loting. RTTG heeft een exploitatievergunning gekregen en FPC niet, omdat zij te hoog was geëindigd in de loting.
2.       FPC heeft rechtsmiddelen aangewend tegen zowel de verlening van de vergunning aan RTTG als tegen de afwijzing van haar eigen vergunningaanvraag. In deze uitspraak wordt de afwijzing van haar eigen aanvraag beoordeeld. In de uitspraak van heden, ECLI:NL:RVS:2023:1265, wordt de verlening van de vergunning aan RTTG beoordeeld.
3.       De burgemeester heeft het bezwaar van FPC tegen de afwijzing van haar eigen aanvraag niet-ontvankelijk verklaard. Volgens de burgemeester kon FPC niet meer bereiken dat aan haar een vergunning werd verleend, omdat er al vier vergunningen waren verleend.
4.       De rechtbank heeft geoordeeld dat de vergunning van RTTG nog niet in rechte onaantastbaar was en dat daarom niet was uitgesloten dat FPC alsnog een vergunning zou krijgen. Het bezwaar is volgens de rechtbank ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard. Omdat de vergunning van RTTG in bezwaar, en beroep, in stand is gebleven, en het vergunningenplafond is bereikt, is de aanvraag van FPC wel terecht afgewezen. Het bezwaar had ongegrond verklaard moeten worden, aldus de rechtbank.
5.       Zowel FPC als de burgemeester en RTTG komen in (incidenteel) hoger beroep tegen deze uitspraak.
FPC betoogt dat de aanvraag van RTTG niet ingewilligd had mogen worden en dat de rechtbank daarom ten onrechte heeft geoordeeld dat haar aanvraag terecht is afgewezen.
De burgemeester betoogt dat ten tijde van het besluit op het bezwaar van FPC tegen de afwijzing van haar eigen aanvraag, ook een besluit op het bezwaar van FPC tegen de vergunningverlening aan RTTG was genomen. Die vergunning was in stand gelaten. Dat betekent dat ten tijde van dit besluit op bezwaar al bekend was dat het vergunningenplafond was bereikt. FPC kon met haar bezwaar niet bereiken dat haar aanvraag ingewilligd zou worden en dus was het bezwaar niet-ontvankelijk. De rechtbank heeft dit niet onderkend.
RTTG voert hetzelfde aan als de burgemeester, met daaraan toegevoegd dat het beroep niet-ontvankelijk verklaard had moeten worden.
6.       Met de uitspraak van heden, ECLI:NL:RVS:2023:1265, is de verlening van de exploitatievergunning aan RTTG in rechte onaantastbaar geworden. Uit die uitspraak volgt dat de burgemeester de vergunning mocht verlenen aan RTTG. Met de verlening van de vergunning aan RTTG is het geldende maximum van vier toegestane speelautomatenhallen bereikt en kan FPC geen exploitatievergunning meer krijgen. FPC heeft daarom geen belang meer bij een beoordeling van haar hoger beroep. Ook RTTG heeft geen belang meer bij een beoordeling van haar incidenteel hoger beroep. Zij heeft immers bereikt wat zij wil bereiken.
7.       De burgemeester heeft wel een belang bij de beoordeling van zijn hoger beroep. Zijn besluit op bezwaar is door de rechtbank namelijk vernietigd en de rechtsgevolgen zijn niet in stand gelaten. Het betoog van de burgemeester wordt daarom inhoudelijk beoordeeld.
Een besluit is pas in rechte onaantastbaar als de bezwaar- of beroepstermijn is verstreken zonder dat daarvan gebruik is gemaakt. Tot dat moment is niet uitgesloten dat, in dit geval, het besluit tot verlening van de vergunning aan RTTG geen stand houdt en is dus mogelijk dat FPC nog in aanmerking komt voor een exploitatievergunning. Op het moment dat het besluit op het bezwaar van FPC tegen de afwijzing van haar aanvraag werd genomen, was het besluit op het bezwaar van FPC tegen de verlening van de vergunning aan RTTG nog niet in rechte onaantastbaar. De besluiten zijn op dezelfde dag genomen en de beroepstermijn moest nog aanvangen. FPC had daarom nog belang bij een beoordeling van haar bezwaar en beroep. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de burgemeester het bezwaar daarom ongegrond had moeten verklaren in plaats van niet-ontvankelijk.
Het betoog van de burgemeester slaagt niet.
8.       Het hoger beroep van FPC is niet-ontvankelijk. Het incidenteel hoger beroep van RTTG is ook niet-ontvankelijk. Het incidenteel hoger beroep van de burgemeester is ongegrond. De aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
9.       De burgemeester hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het hoger beroep van Fair Play Centers B.V. niet-ontvankelijk;
II.       verklaart het incidenteel hoger beroep van de burgemeester van Heerlen ongegrond;
III.      verklaart het incidenteel hoger beroep van Rus Tony Totally Gaming B.V. niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. C.J. Borman, voorzitter, en mr. H.J.M. Baldinger en mr. J. Schipper-Spanninga, leden, in tegenwoordigheid van mr. L.M. Greben, griffier.
w.g. Borman
voorzitter
w.g. Greben
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 5 april 2023