ECLI:NL:RVS:2023:1179
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep en verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 27 maart 2023 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening en een hoger beroep van een vreemdeling. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 1 december 2022 niet-ontvankelijk was verklaard. De rechtbank Den Haag had op 24 januari 2023 het beroep van de vreemdeling tegen deze beslissing ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. M.M.A.F.C. Lienaerts, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de vreemdeling in zijn tweede grief terecht aanvoert dat de rechtbank niet is ingegaan op het betoog dat nieuw beleid in Cyprus de intrekking van verblijfsvergunningen voor statushouders kan inhouden bij langdurig verblijf in het buitenland. Echter, deze grief slaagt niet, omdat de vreemdeling niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn status daadwerkelijk is ingetrokken en dat hij geen aanvraag kan indienen om zijn status te herstellen.
Het hoger beroep leidt verder niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden. De voorzieningenrechter bevestigt de uitspraak van de rechtbank, wijst het verzoek om voorlopige voorziening af en stelt dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden.