ECLI:NL:RVS:2023:102

Raad van State

Datum uitspraak
12 januari 2023
Publicatiedatum
12 januari 2023
Zaaknummer
202201947/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep in vreemdelingenzaak

Op 12 januari 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De zaak betreft een vreemdeling die in hoger beroep ging tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, van 24 maart 2022. In deze eerdere uitspraak werd het hoger beroep van de vreemdeling niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. C.M.G.M. Raafs, heeft verzet aangetekend tegen deze beslissing.

De Afdeling bestuursrechtspraak heeft in haar overwegingen vastgesteld dat tegen een uitspraak waarbij de Afdeling de zaak zonder zitting heeft afgedaan en waarop de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) van toepassing is, geen verzet openstaat. Dit is geregeld in artikel 83c, eerste lid, van de Vw 2000. Gezien deze wettelijke bepaling heeft de Afdeling geconcludeerd dat zij onbevoegd is om van het verzet kennis te nemen. Tevens is bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden.

De uitspraak is openbaar uitgesproken op 12 januari 2023, waarbij mr. J.J.W.P. van Gastel als lid van de enkelvoudige kamer de beslissing heeft vastgesteld, in tegenwoordigheid van mr. S. Duyster, griffier. De uitspraak benadrukt de strikte toepassing van de wet in vreemdelingenzaken en de beperkte mogelijkheden voor verzet in dergelijke procedures.

Uitspraak

202201947/2/V2.
Datum uitspraak: 12 januari 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het verzet (artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht) van:
[de vreemdeling],
opposant,
Procesverloop
Bij uitspraak van 18 mei 2022 heeft de Afdeling het hoger beroep van de vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, van 24 maart 2022 in zaak nr. NL21.9930 met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. C.M.G.M. Raafs, advocaat te Maastricht, verzet gedaan.
Overwegingen
1.       Tegen een uitspraak waarbij de Afdeling de zaak zonder zitting heeft afgedaan en waarop de Vw 2000 van toepassing is, staat geen verzet open (artikel 83c, eerste lid, van de Vw 2000). Tegen de uitspraak van 18 mei 2022 kan daarom geen verzet worden gedaan.
2.       De Afdeling is onbevoegd van het verzet kennis te nemen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart zich onbevoegd om van het verzet kennis te nemen.
Aldus vastgesteld door mr. J.J.W.P. van Gastel, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S. Duyster, griffier.
w.g. Van Gastel
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Duyster
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 12 januari 2023
664