ECLI:NL:RVS:2022:924
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging verstrekkingen aan vreemdeling op grond van de Regeling verstrekkingen asielzoekers
Op 29 maart 2022 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 21 januari 2022 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, nadat het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) op 21 juli 2020 had besloten de verstrekkingen op grond van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (Rva 2005) te beëindigen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. I.M. Zuidhoek, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Raad van State oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De reden hiervoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. De rechtsvraag die in het hoger beroep aan de orde is, is eerder door de Afdeling beantwoord, waardoor er geen aanleiding is om in dit geval anders te oordelen.
De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 29 maart 2022, waarbij mr. J.J.W.P. van Gastel de uitspraak heeft vastgesteld in tegenwoordigheid van mr. I. Helmich, griffier.