ECLI:NL:RVS:2022:714
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van asielaanvraag door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 9 maart 2022 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 30 september 2021 deze aanvraag niet-ontvankelijk verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A. van der Toorn, advocaat te Roermond, heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond. De rechtbank verklaarde het beroep op 22 november 2021 ongegrond.
In het hoger beroep heeft de Afdeling geoordeeld dat de uitspraak van de rechtbank niet vernietigd hoeft te worden. De reden hiervoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. De rechtsvraag die in het hoger beroep aan de orde is, is eerder door de Afdeling beantwoord, waardoor er geen aanleiding is om in dit geval anders te oordelen.
De Afdeling bestuursrechtspraak bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep ongegrond is. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. J.J.W.P. van Gastel, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 9 maart 2022.