ECLI:NL:RVS:2022:3469
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening en niet-ontvankelijkheid hoger beroep in asielzaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening en op het hoger beroep van een vreemdeling. De vreemdeling had op 20 september 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling werd genomen. De rechtbank Den Haag verklaarde het beroep van de vreemdeling op 21 oktober 2022 ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. R.P.M. Ngasirin, hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De vreemdeling heeft op 28 oktober 2022 hoger beroep ingesteld, maar zonder grieven aan te voeren. De Afdeling heeft haar in de gelegenheid gesteld om dit alsnog te doen tot en met 11 november 2022. De grieven zijn echter pas na deze termijn ingediend, waardoor het hoger beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. Het verzoek om voorlopige voorziening werd eveneens afgewezen, en de staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.
De uitspraak werd gedaan door mr. N. Verheij, met mr. M.M. Mercelina als griffier. De beslissing houdt in dat de voorzieningenrechter het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaart en het verzoek om voorlopige voorziening afwijst.