ECLI:NL:RVS:2022:3444
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de bewaring van een vreemdeling en proceskostenvergoeding
Op 25 september 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een vreemdeling in bewaring gesteld. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, heeft op 26 oktober 2022 het beroep van de vreemdeling tegen deze beslissing ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.M. Seth Paul, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld. De rechtsvraag die in het hoger beroep aan de orde kwam, betreft het toekennen van een proceskostenvergoeding bij een gebrek in de voorafgaande ophouding. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in een eerdere uitspraak (ECLI:NL:RVS:2018:1498) deze kwestie al behandeld en oordeelt dat de grief van de vreemdeling slaagt.
De Afdeling heeft het hoger beroep gegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank vernietigd, voor zover deze de staatssecretaris niet heeft veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdeling heeft gemaakt in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep. De staatssecretaris is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten tot een bedrag van € 2.277,00, dat geheel is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Deze beslissing is genomen door mr. J.C.A. de Poorter, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. H. Vonk, griffier.