ECLI:NL:RVS:2022:3442

Raad van State

Datum uitspraak
24 november 2022
Publicatiedatum
24 november 2022
Zaaknummer
202206253/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen de bewaring van een vreemdeling door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 26 oktober 2022 het beroep tegen de bewaring van de vreemdeling ongegrond verklaarde. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 7 oktober 2022 besloten om de vreemdeling in bewaring te stellen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A.W.J. van der Meer, heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 24 november 2022 uitspraak gedaan. Het hoger beroep is ongegrond verklaard, en de rechtbank heeft in haar uitspraak geen fouten gemaakt die tot vernietiging van de uitspraak zouden leiden. De Afdeling oordeelt dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden.

De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. Dit besluit is genomen met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, en de eerdere uitspraak van de Afdeling over een vergelijkbare rechtsvraag wordt in deze zaak gevolgd.

Uitspraak

202206253/1/V3.
Datum uitspraak: 24 november 2022
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, van 26 oktober 2022 in zaken nrs. NL22.20555 en NL22.20574 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 7 oktober 2022 heeft de staatssecretaris de vreemdeling in bewaring gesteld.
Bij uitspraak van 26 oktober 2022 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A.W.J. van der Meer, advocaat te Dordrecht, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
1.1.    Het hoger beroep gaat onder meer over een rechtsvraag die eerder door de Afdeling is beantwoord (uitspraak van 14 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3269, over zicht op uitzetting binnen redelijke termijn naar Marokko). Het hoger beroep biedt geen reden hierover in dit geval anders te oordelen.
2.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.T. Annen, griffier.
w.g. Bijloos
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Annen
griffier
765-1017