ECLI:NL:RVS:2022:3426
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep intrekking en proceskostenveroordeling in vreemdelingenzaak
In deze zaak hebben vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. E. Arslan, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 24 maart 2021. Op 19 oktober 2022 hebben zij echter het hoger beroep ingetrokken en verzocht om de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid te veroordelen in de proceskosten die zij hebben gemaakt. De staatssecretaris had eerder, op 21 oktober 2022, de vreemdelingen een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd verleend, wat hen deed besluiten het hoger beroep in te trekken. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de aanvraag voor proceskostenveroordeling beoordeeld aan de hand van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Afdeling oordeelde dat de staatssecretaris tegemoet was gekomen aan de vreemdelingen, waardoor de verzoeken om proceskostenveroordeling gegrond waren. De Raad van State heeft de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten tot een bedrag van € 2.277,00, dat geheel toe te rekenen is aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Deze uitspraak is gedaan door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. J.W. Prins, griffier, en is openbaar uitgesproken op 23 november 2022.