ECLI:NL:RVS:2022:3368
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen bewaring vreemdeling door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 7 oktober 2022 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaarde. De vreemdeling was in bewaring gesteld door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 24 september 2022. De rechtbank oordeelde dat de bewaring rechtmatig was en wees ook het verzoek om schadevergoeding af. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A.D. Kupelian, heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 23 november 2022 uitspraak gedaan. Het hoger beroep is ongegrond verklaard, wat betekent dat de uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De Raad van State oordeelde dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Dit oordeel is niet verder gemotiveerd, omdat het hoger beroep onder meer een rechtsvraag betreft die eerder door de Afdeling is beantwoord.
De Raad van State bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. C.M. Wissels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C.M.J.B. A Campo, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 23 november 2022.