ECLI:NL:RVS:2022:3253
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 11 november 2022 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvraag was op 8 april 2022 afgewezen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, had op 22 juni 2022 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J. Sinnema, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Raad van State oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De reden hiervoor was dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de staatssecretaris mocht uitgaan van de in Italië geregistreerde geboortedatum van de vreemdeling, en er was geen bewijs dat er meerdere geboortedata geregistreerd waren. Ook was er geen noodzaak voor aanvullend leeftijdsonderzoek, aangezien het Algemeen Ambtsbericht Nigeria geen aanwijzingen gaf dat alleen familieleden de vreemdeling konden helpen bij het aanvragen van een geboortebewijs vanuit het buitenland.
Uiteindelijk werd het hoger beroep ongegrond verklaard en werd de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 11 november 2022.