ECLI:NL:RVS:2022:3180
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel en hoger beroep
Op 4 november 2022 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 15 augustus 2022 de aanvraag van de vreemdeling afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. F. van Dijk, advocaat te Groningen, had hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht. De rechtbank verklaarde het beroep op 20 september 2022 ongegrond.
In het hoger beroep werd door de vreemdeling aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat het nader gehoor zorgvuldig was verlopen. De Raad van State oordeelde echter dat het hoger beroep niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank leidde. De Raad stelde vast dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden.
De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de staatssecretaris geen proceskosten hoefde te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. H.J.M. Baldinger, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. N. Tibold, griffier. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 4 november 2022.