ECLI:NL:RVS:2022:3175
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging verstrekkingen aan vreemdeling op grond van de Regeling verstrekkingen asielzoekers
Op 3 november 2022 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 30 juni 2021 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, nadat het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) op 8 december 2020 had besloten de aan de vreemdeling verleende verstrekkingen op grond van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 te beëindigen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. H.H.R. Bruggeman, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Raad van State oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De reden hiervoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. De rechtsvraag die in het hoger beroep aan de orde is, is eerder door de Afdeling beantwoord, waardoor er geen aanleiding is om in dit geval anders te oordelen.
Uiteindelijk bevestigde de Raad van State de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 3 november 2022.