ECLI:NL:RVS:2022:2796

Raad van State

Datum uitspraak
27 september 2022
Publicatiedatum
27 september 2022
Zaaknummer
202204179/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep van vreemdeling tegen besluit tot inbewaringstelling door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Op 20 juni 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een besluit genomen om de vreemdeling in bewaring te stellen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen. Op 13 juli 2022 heeft de rechtbank het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. H.J.M. Nijholt, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

In het hoger beroep heeft de vreemdeling één grief aangevoerd. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft deze grief beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de weigering van de vreemdeling om mee te werken aan een coronatest niet leidt tot het ontbreken van zicht op overdracht binnen een redelijke termijn. De Afdeling verwijst hierbij naar een eerdere uitspraak van 13 januari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:85, ter ondersteuning van haar oordeel.

De Afdeling heeft vastgesteld dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden. Daarom is het hoger beroep ongegrond verklaard en wordt de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202204179/1/V3.
Datum uitspraak: 27 september 2022
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 13 juli 2022 in zaak nr. NL22.12114 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 20 juni 2022 heeft de staatssecretaris de vreemdeling in bewaring gesteld.
Bij uitspraak van 13 juli 2022 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. H.J.M. Nijholt, advocaat te Emmen, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Wat de vreemdeling in zijn enige grief aanvoert, leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank is namelijk onder 4.2 van haar uitspraak terecht en op goede gronden tot haar oordeel gekomen dat de weigering van de vreemdeling om mee te werken aan de coronatest niet maakt dat het zicht op overdracht binnen een redelijke termijn ontbreekt. De Afdeling verwijst ter vergelijking naar haar uitspraak van 13 januari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:85.
2.       Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
3.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Wissels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.T. Annen, griffier.
w.g. Wissels
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Annen
griffier
765-918