ECLI:NL:RVS:2022:2671
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake afgifte document rechtmatig verblijf gemeenschapsonderdaan
Op 14 september 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in een hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Dit hoger beroep volgde op een uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 8 juli 2022 het beroep van een vreemdeling gegrond had verklaard. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor de afgifte van een document dat rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan zou bevestigen, welke aanvraag door de staatssecretaris op 25 augustus 2020 was afgewezen. De staatssecretaris verklaarde het bezwaar van de vreemdeling ongegrond op 15 januari 2021. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris een nieuw besluit moest nemen, maar de staatssecretaris verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoefde uit te voeren totdat het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter overwoog dat de staatssecretaris geen recht had op de gevraagde voorlopige voorziening. De uitspraak van de rechtbank had geen onmiddellijke gevolgen die moeilijk ongedaan gemaakt konden worden. Bovendien was de uitvoering van de uitspraak geen onevenredige inspanning voor de staatssecretaris. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, en de staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De beslissing werd genomen door mr. J.J.W.P. van Gastel, in aanwezigheid van griffier mr. N. Tibold.