ECLI:NL:RVS:2022:2501
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel en verzoek om voorlopige voorziening
Op 25 augustus 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 28 april 2022 de aanvraag van de vreemdeling afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. F. Boone, heeft tegen deze afwijzing beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 28 juli 2022 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De rechter oordeelde dat de rechtbank terecht heeft vastgesteld dat de staatssecretaris zonder de verklaringen van de ex-echtgenote van de vreemdeling tot de conclusie kon komen dat de verklaringen van de vreemdeling over zijn homoseksualiteit in Marokko niet geloofwaardig zijn. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en de staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.
De uitspraak benadrukt het belang van de geloofwaardigheid van verklaringen in asielzaken en de rol van de rechter in het beoordelen van de rechtmatigheid van besluiten van de staatssecretaris. De voorzieningenrechter heeft de zaak in het openbaar behandeld en de beslissing is op 25 augustus 2022 uitgesproken.