ECLI:NL:RVS:2022:2204
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep inzake aanvraag verblijfsvergunning asiel
Op 1 augustus 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende de niet-ontvankelijkheid van een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had op 19 mei 2022 de aanvraag van de vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.S. Nizamoeddin, heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 16 juni 2022 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, maar dit hoger beroep is niet tijdig ingediend, aangezien de termijn voor het indienen op 28 juni 2022 eindigde.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de vreemdeling het hogerberoepschrift na de deadline heeft ingediend en dat de aangevoerde redenen niet voldoende zijn om het hoger beroep alsnog in behandeling te nemen. Daarom is het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard en is het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan op 1 augustus 2022.