ECLI:NL:RVS:2022:2204

Raad van State

Datum uitspraak
1 augustus 2022
Publicatiedatum
1 augustus 2022
Zaaknummer
202204115/1/V2 en 202204115/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep inzake aanvraag verblijfsvergunning asiel

Op 1 augustus 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende de niet-ontvankelijkheid van een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had op 19 mei 2022 de aanvraag van de vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.S. Nizamoeddin, heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 16 juni 2022 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, maar dit hoger beroep is niet tijdig ingediend, aangezien de termijn voor het indienen op 28 juni 2022 eindigde.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de vreemdeling het hogerberoepschrift na de deadline heeft ingediend en dat de aangevoerde redenen niet voldoende zijn om het hoger beroep alsnog in behandeling te nemen. Daarom is het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard en is het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan op 1 augustus 2022.

Uitspraak

202204115/1/V2 en 202204115/2/V2.
Datum uitspraak: 1 augustus 2022
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) en, met toepassing van artikel 92 van de Vw 2000, op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de mondelinge uitspraak van de rechtbank Den Haag van 16 juni 2022 in zaak nr. NL22.9676 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 19 mei 2022 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.
Bij mondelinge uitspraak van 16 juni 2022 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.S. Nizamoeddin, advocaat te Voorburg, hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De vreemdeling heeft een nader stuk ingediend.
Overwegingen
1.       De termijn voor het instellen van hoger beroep eindigde op 28 juni 2022. Het hogerberoepschrift is daarna bij de Raad van State binnengekomen. De vreemdeling heeft het hogerberoepschrift daarom niet op tijd ingediend. Wat de vreemdeling heeft aangevoerd, is geen reden om het hoger beroep alsnog in behandeling te nemen.
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. Het verzoek om voorlopige voorziening wordt daarom afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
II.       wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Wissels, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.W. Prins, griffier.
w.g. Wissels
voorzieningenrechter
w.g. Prins
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 1 augustus 2022
363-987