ECLI:NL:RVS:2022:2187
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van asielaanvraag
Op 28 juli 2022 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 24 februari 2022 het beroep van de vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet-ontvankelijk verklaard. Dit besluit betrof de aanvraag van de vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, die op 18 november 2021 was ingewilligd.
De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. V.M. Oliana, heeft hoger beroep ingesteld tegen de niet-ontvankelijk verklaring van de rechtbank. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft in haar overwegingen vastgesteld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De reden hiervoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden, zoals vermeld in artikel 91, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
Bovendien heeft de Afdeling opgemerkt dat de rechtsvraag die in het hoger beroep aan de orde is, eerder door de Afdeling is beantwoord in een uitspraak van 13 juni 2016. In die uitspraak werd vastgesteld dat er geen procesbelang is bij een beroep tegen een inwilligend asielbesluit zolang de verleende verblijfsvergunning geldig is. Gezien deze overwegingen heeft de Afdeling het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De staatssecretaris is niet verplicht om proceskosten te vergoeden.