ECLI:NL:RVS:2022:1946
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdelingen tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris
Op 11 juli 2022 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van twee vreemdelingen tegen de afwijzing van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvragen waren eerder op 17 juli 2020 afgewezen. De rechtbank Den Haag had op 13 juli 2021 de beroepen van de vreemdelingen gegrond verklaard en de besluiten van de staatssecretaris vernietigd, maar de rechtsgevolgen daarvan in stand gelaten. De vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. A.W.J. van der Meer, hebben vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
Tijdens de procedure heeft de staatssecretaris laten weten dat hij de eerdere besluiten heeft ingetrokken en dat hij opnieuw op de aanvragen van de vreemdelingen heeft beslist. Hij heeft hen alsnog een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd verleend, met ingang van de door hen gevraagde ingangsdatum. Hierdoor hebben de vreemdelingen hun doel bereikt en hebben zij geen belang meer bij de beoordeling van het hoger beroep. De Raad van State heeft daarom het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard.
De uitspraak is gedaan door mr. C.M. Wissels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M. van Wezep, griffier. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 11 juli 2022.