ECLI:NL:RVS:2022:1946

Raad van State

Datum uitspraak
11 juli 2022
Publicatiedatum
11 juli 2022
Zaaknummer
202104692/1/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep van vreemdelingen tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris

Op 11 juli 2022 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van twee vreemdelingen tegen de afwijzing van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvragen waren eerder op 17 juli 2020 afgewezen. De rechtbank Den Haag had op 13 juli 2021 de beroepen van de vreemdelingen gegrond verklaard en de besluiten van de staatssecretaris vernietigd, maar de rechtsgevolgen daarvan in stand gelaten. De vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. A.W.J. van der Meer, hebben vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

Tijdens de procedure heeft de staatssecretaris laten weten dat hij de eerdere besluiten heeft ingetrokken en dat hij opnieuw op de aanvragen van de vreemdelingen heeft beslist. Hij heeft hen alsnog een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd verleend, met ingang van de door hen gevraagde ingangsdatum. Hierdoor hebben de vreemdelingen hun doel bereikt en hebben zij geen belang meer bij de beoordeling van het hoger beroep. De Raad van State heeft daarom het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard.

De uitspraak is gedaan door mr. C.M. Wissels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M. van Wezep, griffier. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 11 juli 2022.

Uitspraak

202104692/1/V2.
Datum uitspraak: 11 juli 2022
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[vreemdeling 1] en [vreemdeling 2],
appellanten,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 13 juli 2021 in zaken nrs. NL20.14353 en NL20.14355 in het geding tussen:
de vreemdelingen
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluiten van 17 juli 2020 heeft de staatssecretaris aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 13 juli 2021 heeft de rechtbank de daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroepen gegrond verklaard, die besluiten vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen daarvan geheel in stand blijven.
Tegen deze uitspraak hebben de vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. A.W.J. van der Meer, advocaat te Dordrecht, hoger beroep ingesteld.
De staatssecretaris heeft nadere stukken ingediend en de vreemdelingen hebben daarop gereageerd.
Overwegingen
1.       De staatssecretaris heeft de Afdeling laten weten dat hij de besluiten van 17 juli 2020 heeft ingetrokken, dat hij opnieuw op de aanvragen van de vreemdelingen heeft beslist en dat hij de vreemdelingen alsnog een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft verleend, met ingang van de door hen gevraagde ingangsdatum. Daarmee hebben de vreemdelingen het doel van de procedure bereikt. Daarom hebben zij geen belang bij de beoordeling van het hoger beroep.
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Wissels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M. van Wezep, griffier.
w.g. Wissels
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van Wezep
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 11 juli 2022
844