ECLI:NL:RVS:2022:1945
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel voor vreemdeling uit Afghanistan
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling, afkomstig uit Afghanistan, tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvraag werd afgewezen op 12 mei 2021. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, verklaarde het beroep van de vreemdeling ongegrond in haar uitspraak van 8 juni 2021. De vreemdeling, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.R. Verdoner, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 11 juli 2022 uitspraak gedaan. De Afdeling oordeelt dat de vreemdeling, gezien de ingrijpende veranderingen in Afghanistan na de machtswisseling door de taliban in de zomer van 2021, recht heeft op een nieuw besluit van de staatssecretaris. De Afdeling verklaart het hoger beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de rechtbank en het besluit van 12 mei 2021. De staatssecretaris wordt opgedragen om de veranderde situatie in Afghanistan in zijn nieuwe besluit te betrekken.
Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 1.518,00 zijn vastgesteld, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 11 juli 2022.