ECLI:NL:RVS:2022:1945

Raad van State

Datum uitspraak
11 juli 2022
Publicatiedatum
11 juli 2022
Zaaknummer
202103814/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel voor vreemdeling uit Afghanistan

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling, afkomstig uit Afghanistan, tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvraag werd afgewezen op 12 mei 2021. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, verklaarde het beroep van de vreemdeling ongegrond in haar uitspraak van 8 juni 2021. De vreemdeling, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.R. Verdoner, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 11 juli 2022 uitspraak gedaan. De Afdeling oordeelt dat de vreemdeling, gezien de ingrijpende veranderingen in Afghanistan na de machtswisseling door de taliban in de zomer van 2021, recht heeft op een nieuw besluit van de staatssecretaris. De Afdeling verklaart het hoger beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de rechtbank en het besluit van 12 mei 2021. De staatssecretaris wordt opgedragen om de veranderde situatie in Afghanistan in zijn nieuwe besluit te betrekken.

Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 1.518,00 zijn vastgesteld, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 11 juli 2022.

Uitspraak

202103814/1/V3.
Datum uitspraak: 11 juli 2022
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling], mede voor haar minderjarige kinderen,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 8 juni 2021 in zaak nr. NL21.7437 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 12 mei 2021 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 8 juni 2021 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.R. Verdoner, advocaat te Leeuwarden, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       De vreemdeling komt uit Afghanistan. Uit algemene nieuwsberichten volgt dat daar in de zomer van 2021 een ingrijpende wijziging van het regime heeft plaatsgevonden. De taliban zijn aan de macht gekomen in Afghanistan. Vooralsnog is onduidelijk welke gevolgen dat voor de vreemdeling kan hebben als zij naar dat land terugkeert. De staatssecretaris zal daarnaar nader onderzoek moeten doen. Gelet op deze omstandigheden zal de Afdeling het hoger beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de rechtbank vernietigen, het beroep gegrond verklaren en het besluit van 12 mei 2021 vernietigen, zodat de staatssecretaris een nieuw besluit kan nemen, waarbij hij de veranderde situatie in Afghanistan moet betrekken.
2.       De staatssecretaris moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het hoger beroep gegrond;
II.       vernietigt de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 8 juni 2021 in zaak nr. NL21.7437;
III.      verklaart het beroep gegrond;
IV.      vernietigt het besluit van 12 mei 2021, V-[…];
V.       veroordeelt de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het beroep en hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.518,00 geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. A.J.C. de Moor-van Vugt, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D.I. Schipper, griffier.
w.g. De Moor-van Vugt
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Schipper
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 11 juli 2022
872