ECLI:NL:RBDHA:2022:11393

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 november 2022
Publicatiedatum
2 november 2022
Zaaknummer
NL22.17117
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag niet-ontvankelijk verklaard

In deze zaak heeft eiseres, mede namens haar vier minderjarige kinderen, op 2 oktober 2019 asiel aangevraagd. De aanvraag werd op 7 november 2019 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiseres heeft hiertegen beroep aangetekend, wat leidde tot een uitspraak van de rechtbank op 6 december 2019, waarin het besluit werd vernietigd en de Staatssecretaris werd opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen. Echter, op 12 mei 2021 werd de asielaanvraag opnieuw afgewezen. Dit leidde tot een nieuwe rechtsgang, waarbij de rechtbank op 8 juni 2021 het beroep ongegrond verklaarde. Eiseres ging in hoger beroep, wat resulteerde in een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 11 juli 2022, waarin het hoger beroep gegrond werd verklaard en het eerdere besluit werd vernietigd.

Op 5 augustus 2022 heeft eiseres de Staatssecretaris in gebreke gesteld, en op 30 augustus 2022 heeft zij beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat het bestuursorgaan in gebreke is, maar dat de ingebrekestelling prematuur is ingediend, omdat de beslistermijn nog niet was verstreken. De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat de ingebrekestelling niet rechtsgeldig was. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en de rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.17117

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres], eiseres,

mede ten behoeve van haar vier minderjarige kinderen,
V-nummers: [nummer 1], [nummer 2], [nummer 3], [nummer 4] en [nummer 5],
(gemachtigde: mr. M.R. Verdoner),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft op 2 oktober 2019, mede namens haar minderjarige kinderen, asiel aangevraagd.
Bij besluit van 7 november 2019 heeft verweerder de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond.
Bij uitspraak van 6 december 2019 (NL19.27016) heeft deze rechtbank, zittingsplaats Haarlem, het beroep van eiseres tegen dat besluit gegrond verklaard, het besluit vernietigd en verweerder opgedragen binnen zes weken na verzending van de uitspraak een nieuw besluit op de asielaanvraag van eiseres te nemen.
Bij besluit van 12 mei 2021 heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres (opnieuw) afgewezen als kennelijk ongegrond.
Bij uitspraak van 8 juni 2021 (NL21.7437) heeft de zittingsplaats Haarlem het beroep van eiseres tegen dat besluit ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 11 juli 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:1945) heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) het hoger beroep van eiseres tegen die uitspraak gegrond verklaard, de uitspraak van 8 juni 2021 vernietigd, het beroep tegen het besluit van 12 mei 2021 gegrond verklaard en dat besluit vernietigd.
Op 5 augustus 2022 heeft eiseres verweerder in gebreke gesteld.
Op 30 augustus 2022 heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door verweerder op haar asielaanvraag.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld. Tegen het niet tijdig beslissen staat dan ook beroep bij de rechtbank open.
Op grond van artikel 6:12, eerste lid, van de Awb is het beroep gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet aan een termijn gebonden.
Op grond van het tweede lid van dit artikel kan het beroepschrift worden ingediend zodra:
a. het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen, en
b. twee weken zijn verstreken na de dag waarop belanghebbende het bestuursorgaan
schriftelijk heeft medegedeeld dat het in gebreke is.
3. De rechtbank stelt vast dat de Afdeling verweerder in de uitspraak van 11 juli 2022 heeft opgedragen een nieuw besluit te nemen, zonder daarbij een nieuwe termijn te stellen.
Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling moet het bestuursorgaan in dat geval beslissen binnen dezelfde termijn, als de termijn die gold voor het nemen van het vernietigde besluit (zie bijvoorbeeld de uitspraken van de Afdeling van 17 augustus 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2233, en van 20 juli 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2067). Gelet op artikel 42, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 dient verweerder daarom binnen zes maanden, gerekend vanaf de dag na die waarop de uitspraak van 11 juli 2022 aan partijen bekend is gemaakt, een nieuw besluit op de asielaanvraag van eiseres te nemen. De beslistermijn eindigt in dit geval op 11 januari 2023. Eiseres heeft verweerder op 5 augustus 2022 in gebreke gesteld. Op dat moment was de beslistermijn nog niet verstreken. De ingebrekestelling is dus prematuur ingediend en kan daarom niet worden aangemerkt als een rechtsgeldige ingebrekestelling. De rechtbank zal het beroep daarom niet-ontvankelijk verklaren.
4. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.P. Hameete, rechter, in aanwezigheid van M.G. den Ambtman, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.