ECLI:NL:RVS:2022:1868
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake afgifte document rechtmatig verblijf gemeenschapsonderdaan
Op 30 juni 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in het kader van een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 20 mei 2022. De rechtbank had eerder een besluit van de staatssecretaris van 15 april 2021, waarbij een aanvraag van een vreemdeling om afgifte van een document dat rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan aantoont, was afgewezen, vernietigd. De staatssecretaris verzocht de voorzieningenrechter om de uitvoering van de uitspraak van de rechtbank op te schorten totdat de Afdeling op het hoger beroep had beslist.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek van de staatssecretaris afgewezen. Hij oordeelde dat de belangen van zowel de staatssecretaris als de vreemdeling niet zodanig waren dat er een voorlopige voorziening getroffen moest worden. De voorzieningenrechter merkte op dat de uitspraak van de rechtbank niet inhoudt dat de staatssecretaris het gevraagde document moet verlenen, en dat de uitvoering van de uitspraak geen gevolgen heeft die moeilijk ongedaan kunnen worden gemaakt. Bovendien vereiste de uitvoering van de uitspraak van de staatssecretaris geen onevenredige inspanning.
De beslissing houdt in dat de staatssecretaris de proceskosten van de vreemdeling moet vergoeden, die zijn vastgesteld op € 759,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.