ECLI:NL:RVS:2022:1151

Raad van State

Datum uitspraak
20 april 2022
Publicatiedatum
20 april 2022
Zaaknummer
202104470/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake subsidieaanvraag voor de bouw van een dorpshuis met jeugdruimte in Feanwâlden

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dantumadiel tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het college niet bevoegd was om te beslissen op een subsidieaanvraag van de Stichting Doarpshûs MynSkip voor de bouw van een dorpshuis met een jeugdruimte in Feanwâlden. De aanvraag was gedaan op 9 april 2019, maar het college had op 7 januari 2020 deze aanvraag afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de gemeenteraad bij eerdere besluiten in 2017 en 2019 al subsidie had verleend, en dat het college de aanvraag had moeten doorsturen naar de gemeenteraad. Het college ging in hoger beroep, waarbij het betoogde dat de gemeenteraad niet bevoegd was om subsidie te verlenen en dat de besluiten van de gemeenteraad niet als subsidieverlening konden worden aangemerkt. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde dat de gemeenteraad inderdaad subsidie had verleend en dat de aanvraag van de Stichting om een voorschot op die subsidie correct was. De Afdeling vernietigde de uitspraak van de rechtbank voor zover deze het besluit van het college herroepen had en droeg de gemeenteraad op om binnen twaalf weken een nieuw besluit op bezwaar te nemen. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor de gemeenteraad om de actuele financiële situatie in acht te nemen en adequaat te motiveren waarom eventuele intrekking van de subsidie gerechtvaardigd zou zijn.

Uitspraak

202104470/1/A2.
Datum uitspraak: 20 april 2022
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dantumadiel,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-­Nederland van 9 juni 2021 in zaak nr. 20/2976 in het geding tussen:
Stichting Doarpshûs MynSkip (hierna: de Stichting)
en
het college.
Procesverloop
Bij besluit van 7 januari 2020 heeft het college afwijzend beslist op een e-mailbericht van de Stichting van 9 april 2019 met als onderwerp "Aanvraag subsidie beschikking".
Bij besluit van 16 november 2020 heeft het college het door de Stichting daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 9 juni 2021 heeft de rechtbank het door de Stichting daartegen gerichte beroep gegrond verklaard, het besluit van 16 november 2020 vernietigd voor zover daarbij de weigering van de subsidie in stand is gebleven, het besluit van 7 januari 2020 herroepen, het e-mailbericht van 9 april 2019 ter verdere behandeling doorgestuurd aan de gemeenteraad en bepaald dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde gedeelte van het besluit van 16 november 2020. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft het college hoger beroep ingesteld.
De Stichting heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Het college en de Stichting hebben nader stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 21 december 2021, waar het college, vertegenwoordigd door mr. I. van der Meer, advocaat te Leeuwarden, E. Epema en R. Heeringa, en de Stichting, vertegenwoordigd door mr. S.W. Knoop en [gemachtigden], zijn verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1.       Deze zaak gaat over subsidie voor de bouw van een dorpshuis met een jeugdruimte in Feanwâlden, een dorp in de gemeente Dantumadiel. De gemeenteraad heeft in zijn raadsvergaderingen van 22 april 2014, 28 november 2017 en 26 maart 2019 daarover besluiten genomen.
1.1.    Bij e-mailbericht van 9 april 2019 met als onderwerp "Aanvraag subsidie beschikking" heeft de Stichting het college verzocht om de in de eerdere raadsvergaderingen toegezegde subsidie beschikbaar te stellen. Daarbij is vermeld dat het de subsidie betreft voor de jeugdkelder van € 83.000,00, vastgesteld op 26 maart 2019, en voor de realisatie van een dorpshuis van € 990.000,00, vastgesteld op 28 november 2017.
1.2.    Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat de gemeenteraad bij zijn besluiten van 28 november 2017 en 26 maart 2019 alleen middelen beschikbaar heeft gesteld voor het realiseren van een dorpshuis met jeugdruimte en dus nog geen subsidie heeft verleend. Het college heeft het e-mailbericht aangemerkt als een subsidieaanvraag en de subsidie geweigerd, omdat de raad in zijn vergadering van 5 november 2019 geen financiële middelen meer beschikbaar heeft gesteld voor de bouw van het dorpshuis. De financiële situatie van de gemeente is daarvoor te slecht. Besloten is om de voorgeschoten bedragen van in totaal € 81.115,72 niet terug te vorderen.
1.3.    De rechtbank heeft overwogen dat het college niet bevoegd was om op het e-mailbericht te beslissen, omdat de gemeenteraad bij de besluiten van 28 november 2017 en 26 maart 2019 de subsidie al heeft verleend. Daarom had het college op grond van artikel 6:15 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) het e-mailbericht moeten doorsturen aan de gemeenteraad als subsidieverlener.
1.4.    Het college heeft hiertegen hoger beroep ingesteld. Ook heeft het college de voorzieningenrechter van de Afdeling verzocht om, in afwachting van de beslissing op het hoger beroep, de uitspraak van de rechtbank te schorsen.
1.5.    Bij uitspraak van 6 september 2021 in zaak nr. 202104470/2/A2 heeft de voorzieningenrechter dat verzoek toegewezen. Hij leest in de raadsbesluiten van 28 november 2017 en 26 maart 2019 niet dat de gemeenteraad al daadwerkelijk subsidie heeft verleend. Naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter bevatten die besluiten, gelezen in samenhang met het daaraan voorafgaande raadsbesluit van 22 april 2014, niet meer dan het ter beschikking stellen van een budget op de gemeentelijke begroting voor een concreet project, het realiseren van een dorpshuis.
Wettelijk kader
2.       Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage die deel uitmaakt van deze uitspraak.
Hoger beroep
3.       Het college betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de gemeenteraad bij de besluiten van 28 november 2017 en 26 maart 2019 de subsidie al heeft verleend. Het college voert aan dat de gemeenteraad daartoe niet bevoegd was. Uitsluitend het college is op grond van de Algemene subsidieverordening Dantumadiel (hierna: ASV) 2012 en de ASV 2020 bevoegd om subsidie te verlenen. De gemeenteraad stelde met de besluiten alleen een budget ter beschikking onder voorwaarden en voorbehouden op grond van zijn budgetrecht dat volgt uit artikel 189 van de Gemeentewet. Pas als de gemeenteraad uitdrukkelijk aangeeft zelfstandig tot subsidieverlening te willen overgaan, zou een uitzondering kunnen worden gemaakt op de systematiek, maar daarvan is geen sprake geweest.
3.1.    Subsidiair voert het college aan dat uit de feiten en omstandigheden die hebben geleid tot de raadsbesluiten niet kan worden afgeleid dat de gemeenteraad subsidie heeft verleend. Ten tijde van de raadsbesluiten van 22 april 2014 en 28 november 2017 bestond de Stichting nog niet. Er was dus geen aanvrager. Er was een werkgroep die in overleg met het gemeentebestuur een plan ontwikkelde. Op basis van een document van 6 juni 2017 is door het college aan de gemeenteraad het voorstel gedaan om een budget ter beschikking te stellen. Dat document is geen aanvraag, omdat het een verkenning van de haalbaarheid van het dorpshuis betreft door de werkgroep. Daarnaast was niet voldaan aan artikel 5 van de ASV 2012 op grond waarvan bij de aanvraag gebruik moet worden gemaakt van een specifiek formulier.
Dat uit het document van 6 juni 2017 blijkt dat sprake is van concrete activiteiten en een benodigd bedrag, maakt niet dat de gemeenteraad subsidie heeft verleend. Hij heeft alleen zijn werk goed gedaan door informatie te vragen, voordat hij het geld ter beschikking stelde. Er is ook geen sprake van een aanspraak in de zin van artikel 4:21 van de Awb. Op de zitting heeft het college toegelicht dat in de raadsbesluiten verkeerde woorden zijn gebruikt, maar dat uit de context kan worden afgeleid dat het verlenen van subsidie niet was beoogd. Daarnaast is er geen brief van de gemeenteraad aan de Stichting waarmee subsidie wordt verleend. Zelfs al zou de gemeenteraad besluiten tot subsidieverlening hebben genomen dan zijn die besluiten dus niet in werking getreden, omdat die niet bekend zijn gemaakt door toezending of uitreiking aan de aanvrager.
Verder heeft het college aangevoerd dat de gemeenteraad een begrotingsvoorbehoud heeft gemaakt als bedoeld in artikel 4:34 van de Awb. Hij heeft duidelijk uitgesproken dekking te willen vinden in de algemene reserve. Het geld moet worden gevonden op het moment dat aan de gestelde voorwaarden is voldaan en de subsidie kan worden verleend. Vanwege de onverwachte en slechte financiële situatie van de gemeente kon de gemeenteraad niet anders dan ervoor kiezen het beoogde bedrag niet op te nemen in de begroting voor het jaar 2020. Op de zitting heeft het college toegelicht dat er op dit moment wel wat meer ruimte is.
Beoordeling hoger beroep
Is bij de raadsbesluiten van 28 november 2017 en 26 maart 2019 subsidie verleend?
4.       In het besluit van 22 april 2014 is vermeld:
"1. Ten behoeve van de nieuwbouw van een MFA in Feanwâlden op de locatie van "De Mienskip" een bijdrage ineens te willen verstrekken van € 800.000,-.
2. Daartoe het krediet (FCL 73300101) ad € 781.600,- af te ramen en een nieuw krediet te voteren van € 800.000,-. Het verschil van € 18.400,- ten laste te brengen van FCL 60030155 (dorpsvoorzieningen Damwâld) en dit te storten in de reserve kapitaallasten.
3. Voor een periode van vijf jaar aan de Stichting Dorpshuis Feanwâlden i.o. een subsidie te willen verlenen van € 8.000,- in de huisvestigingskosten van de Stichting Ouderenwerk Veenwouden in dit nieuwe MFA."
In het besluit van 28 november 2017 is vermeld:
"1. De aanvraag zoals omschreven in het bijgevoegde rapport van de werkgroep Doarpshûs Feanwâlden te honoreren.
2. Hiervoor het reeds door de raad beschikbaar gestelde bedrag van € 800.000 aan de nieuw op te richten stichting te verlenen.
3. Daarnaast een extra bijdrage van € 190.000,- als eenmalige subsidie te verlenen.
4. Hiervoor d.m.v. een eenmalige onttrekking dekking te vinden in de algemene reserve.
5. Deze bijdragen beschikbaar te stellen onder de voorwaarde van een sluitende investerings- en exploitatiebegroting."
In het besluit van 26 maart 2019 staat:
"1. In te stemmen met de aanvraag en aan de Stichting Doarpshûs een extra subsidie van € 83.000,- te verlenen voor de realisatie van een jeugdruimte. Deze subsidie valt onder de voorwaarden die bij de bijdrage van € 990.000,- voor de verbouw van de MynSkip worden opgesteld."
4.1.    Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (bijvoorbeeld in de uitspraken van 24 september 2014, ECLI:NL:RVS:2014:3486, en 4 maart 2009, ECLI:NL:RVS:2009:BH4670), is een beslissing van de gemeenteraad over het beschikbaar stellen van budget op de gemeentebegroting voor bepaalde posten in beginsel niet gericht op rechtsgevolg ten aanzien van mogelijke belanghebbenden bij die beschikbaarstelling. Daarmee is een dergelijke beslissing niet een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb, zodat daartegen geen bezwaar kan worden gemaakt volgens de artikelen 8:1 en 7:1, eerste lid. Alleen als bij die beslissing in een concreet geval over de verstrekking van subsidie wordt besloten, kan daarin aanleiding worden gevonden voor afwijking van dit uitgangspunt. In artikel 4:23, derde lid, aanhef en onder c, van de Awb is bepaald dat het vereiste van een wettelijke grondslag niet geldt als de subsidieverlening zijn basis vindt in een gerichte begrotingspost.
4.2.    Uit de bewoordingen van het raadsbesluit van 28 november 2017 blijkt dat een aanvraag wordt gehonoreerd. Een reeds door de raad beschikbaar gesteld bedrag wordt verleend aan een nieuw op te richten stichting, wat nu de Stichting is. Ook wordt een extra bijdrage als eenmalige subsidie verleend. Er wordt concreet aangegeven in welke begrotingspost de dekking is te vinden, namelijk de algemene reserve. Deze bedraagt volgens het raadsvoorstel van 28 november 2017 ruim 9,4 miljoen. Ook wordt in het raadsbesluit een concrete voorwaarde gesteld voor de beschikbaarstelling, namelijk een sluitende investerings- en exploitatiebegroting. In het raadsvoorstel van 28 november 2017 wordt deze voorwaarde uitdrukkelijk geduid als een voorwaarde voor de verlening van de subsidie. Ook uit het raadsbesluit van 26 maart 2019 en het raadsvoorstel van die datum blijkt dat er een besluit is opgenomen op een aanvraag. Dat besluit strekt tot het verlenen van extra subsidie aan een concrete rechtspersoon. De tweede volzin laat een duidelijke relatie zien met het raadbesluit van 28 november 2017. In die volzin is expliciet vermeld dat de subsidie valt onder de voorwaarden die bij de bijdrage van € 990.000,00 worden gesteld. Ook hieruit blijkt dat het gaat om subsidievoorwaarden. Zowel uit de bewoordingen van de raadsbesluiten van 28 november 2017 en 26 maart 2019 als uit de context ervan, blijkt dan ook dat de gemeenteraad in een concreet geval subsidiebesluiten heeft genomen. Of de gemeenteraad die aan de Stichting had moeten toezenden, kan in het midden worden gelaten, omdat de besluiten zijn genomen in openbare vergaderingen van de raad en de Stichting van de betreffende besluiten ook op de hoogte was. Verder blijkt niet dat er een voorbehoud is gemaakt op grond van artikel 4:34 van de Awb. Bovendien doet dat niet af aan de omstandigheid dat er subsidie is verleend.
4.3.    Gelet op het voorgaande is de Afdeling met de rechtbank van oordeel dat de gemeenteraad bij de besluiten van 28 november 2017 en 26 maart 2019 subsidie heeft verleend van in totaal € 1.073.000,00 voor het realiseren van het dorpshuis met jeugdruimte. Naar het oordeel van de Afdeling moet het e-mailbericht van 9 april 2019 worden aangemerkt als een aanvraag om het verlenen van een subsidievoorschot als bedoeld in artikel 4:95, eerste lid, van de Awb. De rechtbank heeft terecht overwogen dat het college niet bevoegd was om hierop te beslissen. De gemeenteraad was daartoe bevoegd.
Intrekking van de subsidieverlening
5.       Het college heeft de aanvraag van 9 april 2019 blijkens het besluit van 7 januari 2020 voorgelegd aan de gemeenteraad. De gemeenteraad heeft tijdens de vergadering van 5 november 2019 ingestemd met begrotingsvoorstellen van het college waarin geen gelden meer voor de bouw van het dorpshuis zijn opgenomen. Daarmee heeft de raad de aanvraag van 9 april 2019 om verlening van een subsidievoorschot afgewezen en de besluiten van 28 november 2017 en 26 maart 2019 ingetrokken. Het besluit van 7 januari 2020 moet naar het oordeel van de Afdeling worden aangemerkt als de bekendmaking hiervan. Daarnaast moet wat het college in de besluiten van 7 januari 2020 en 16 november 2020 heeft aangevoerd, worden toegerekend aan de gemeenteraad.
5.1.    Gelet op artikel 4:50, eerste lid, aanhef en onder b, van de Awb kan een bestuursorgaan zolang de subsidie niet is vastgesteld, de subsidieverlening met inachtneming van een redelijke termijn intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen als veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten zich in overwegende mate tegen voortzetting of ongewijzigde voortzetting van de subsidie verzetten.
Voor zover de gemeenteraad beoogd heeft zich op het standpunt te stellen dat in dit geval sprake is van die veranderde omstandigheden, is dit ondeugdelijk gemotiveerd. De gemeenteraad heeft aangevoerd dat er een begrotingstekort was in combinatie met een negatieve stand van de algemene reserve, dat de tekorten onvoorzienbaar waren en dat er is gewerkt aan een herstelplan. Ook heeft hij gewezen op mogelijk preventief toezicht door de Provincie en gesteld dat verdergaande bezuinigingen onverantwoord zijn voor de inwoners van de gemeente. Hij heeft echter, zoals de Stichting terecht heeft aangevoerd, onvoldoende gemotiveerd waarom andere projecten dan wel doorgang hebben kunnen vinden en waarom wel wordt onderzocht of een combinatie van een sporthal, school en dorpshuis kan worden gerealiseerd. De gemeenteraad heeft de intrekking van de subsidieverlening dan ook ondeugdelijk gemotiveerd.
Conclusie
6.       Gelet op het voorgaande is het hoger beroep gegrond. De rechtbank heeft het beroep terecht gegrond verklaard en het besluit van 16 november 2020 terecht vernietigd. Zij heeft het besluit van 7 januari 2020 echter ten onrechte herroepen en het e-mailbericht van 9 april 2019 ten onrechte doorgestuurd aan de gemeenteraad. Daarop heeft de gemeenteraad immers al beslist. De aangevallen uitspraak moet in zoverre worden vernietigd.
6.1.    Deze uitspraak betekent dat de gemeenteraad naar het oordeel van de Afdeling bij de besluiten van 28 november 2017 en 26 maart 2019 subsidie heeft verleend aan de Stichting van in totaal € 1.073.000,00 voor het realiseren van het dorpshuis met jeugdruimte. Bij e-mailbericht van 9 april 2019 heeft de Stichting een aanvraag ingediend om verlening van een voorschot op die subsidie. Bij besluit van 5 november 2019 heeft de gemeenteraad die aanvraag afgewezen en de besluiten van 28 november 2017 en 26 maart 2019 ingetrokken. Dit is bekendgemaakt bij het besluit van 7 januari 2020. De Stichting heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Op dat bezwaar moet de gemeenteraad opnieuw beslissen. Als hij bij het nieuwe besluit op bezwaar de afwijzing van de aanvraag en de intrekking van de subsidieverlening handhaaft, moet hij daarbij de actuele financiële situatie van de gemeente in acht nemen. Ook moet de gemeenteraad dan beter motiveren waarom veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten zich in overwegende mate tegen voortzetting of ongewijzigde voortzetting van de subsidie verzetten als bedoeld in artikel 4:50, eerste lid, aanhef en onder b, van de Awb. Gelet op het tweede lid moet ook aan de orde komen of alle schade die de Stichting heeft geleden doordat zij in vertrouwen op de haar verleende subsidie heeft gehandeld, is vergoed.
6.2.    Met het oog op een efficiënte afdoening van het geschil ziet de Afdeling aanleiding om met toepassing van artikel 8:113, tweede lid, van de Awb te bepalen dat tegen het nieuwe besluit alleen bij haar beroep kan worden ingesteld.
6.3.    Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het hoger beroep gegrond;
II.       vernietigt de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 9 juni 2021 in zaak nr. 20/2976, voor zover de rechtbank het besluit van 7 januari 2020 heeft herroepen, het e-mailbericht van 9 april 2019 ter verdere behandeling heeft doorgestuurd aan de gemeenteraad en heeft bepaald dat haar uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde deel van het besluit van 16 november 2020;
III.      draagt de gemeenteraad van Dantumadiel op om binnen twaalf weken na verzending van deze uitspaak met inachtneming van wat hierin is overwogen een nieuw besluit op bezwaar te nemen en dit besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken;
IV.      bepaalt dat tegen het te nemen nieuwe besluit alleen bij de Afdeling beroep kan worden ingesteld;
V.       bevestigt de rechtbankuitspraak voor het overige.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, voorzitter, en mr. A. Kuijer en mr. G.O. van Veldhuizen, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.S. Sanchit-Premchand, griffier.
w.g. Slump
voorzitter
w.g. Sanchit-Premchand
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 20 april 2022
691
BIJLAGE - Wettelijk kader
Algemene wet bestuursrecht
Artikel 1:3
1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
[…]
3. Onder aanvraag wordt verstaan: een verzoek van een belanghebbende, een besluit te nemen.
[…]
Artikel 3:40
Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.
Artikel 3:41
1. De bekendmaking van besluiten die tot een of meer belanghebbenden zijn gericht, geschiedt door toezending of uitreiking aan hen, onder wie begrepen de aanvrager.
2. Indien de bekendmaking van het besluit niet kan geschieden op de wijze als voorzien in het eerste lid, geschiedt zij op een andere geschikte wijze.
Artikel 4:21
1. Onder subsidie wordt verstaan: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.
[…]
Artikel 4:23
1. Een bestuursorgaan verstrekt slechts subsidie op grond van een wettelijk voorschrift dat regelt voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt.
[…]
3. Het eerste lid is niet van toepassing:
[…]
c. indien de begroting de subsidie-ontvanger en het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld, vermeldt, of
[…]
Artikel 4:34
1. Voor zover een subsidie wordt verleend ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, kan zij worden verleend onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.
2. De voorwaarde kan niet worden gesteld, voor zover zulks voortvloeit uit het wettelijk voorschrift waarop de subsidie berust.
Artikel 4:42
De beschikking tot subsidievaststelling stelt het bedrag van de subsidie vast en geeft aanspraak op betaling van het vastgestelde bedrag overeenkomstig afdeling 4.2.7.
Artikel 4:46
1. Indien een beschikking tot subsidieverlening is gegeven, stelt het bestuursorgaan de subsidie overeenkomstig de subsidieverlening vast.
[…]
Artikel 4:50
1. Zolang de subsidie niet is vastgesteld kan het bestuursorgaan de subsidieverlening met inachtneming van een redelijke termijn intrekken of ten nadele van de subsidie-ontvanger wijzigen:
[…]
b. voor zover de veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten zich in overwegende mate tegen voortzetting of ongewijzigde voortzetting van de subsidie verzetten, of
[…]
2. Bij intrekking of wijziging op grond van het eerste lid, onderdeel a of b, vergoedt het bestuursorgaan de schade die de subsidie-ontvanger lijdt doordat hij in vertrouwen op de subsidie anders heeft gehandeld dan hij zonder subsidie zou hebben gedaan.
Artikel 4:95
1. Het bestuursorgaan kan vooruitlopend op de vaststelling van een verplichting tot betaling van een geldsom een voorschot verlenen indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat een verplichting tot betaling zal worden vastgesteld, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald.
[…]
Artikel 7:1
1. Degene aan wie het recht is toegekend beroep bij een bestuursrechter in te stellen, dient alvorens beroep in te stellen bezwaar te maken, tenzij:
[…]
Artikel 8:1
Een belanghebbende kan tegen een besluit beroep instellen bij de bestuursrechter.
Algemene subsidieverordening Dantumadiel 2012
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
[…]
c. eenmalige subsidie: subsidie ten behoeve van bijzondere incidentele projecten of activiteiten die niet behoren tot de reguliere bezigheden van de aanvrager en waarvoor het college slechts voor een van tevoren bepaalde tijd van maximaal vier jaar subsidie wil verstrekken.
Artikel 3 Bevoegdheid college
1. Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies met inachtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen of het subsidieplafond en - indien de begroting nog niet is vastgesteld, dan wel goedgekeurd - onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.
2. Het college is bevoegd om voorwaarden aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden.
Artikel 5 Bij de aanvraag in te dienen gegevens
1. De aanvraag voor een subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het college met behulp van een door het college vastgesteld formulier.
[…]
Algemene subsidieverordening Dantumadiel 2020
Artikel 2 Toepasselijkheid van deze verordening
1. Deze verordening is van toepassing op de verstrekking van subsidies door burgemeester en wethouders, met uitzondering van subsidies waarvoor bij afzonderlijke verordening een uitputtende regeling is getroffen en subsidies als bedoel in artikel 4:23, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is).
2. Burgemeester en wethouders kunnen deze verordening geheel of gedeeltelijk van overeenkomstige toepassing verklaren op subsidies die kunnen worden verstrekt zonder grondslag in een wettelijke regeling.
[…]
Artikel 17 Intrekking, inwerkingtreding en overgangsrecht
1. De Algemene subsidieverordening Dantumadiel 2012 wordt ingetrokken per 1 januari 2020.
2. Deze regeling treedt in werking op de eerste dag na die van de bekendmaking. Deze regeling is van toepassing op subsidieaanvragen die betrekking hebben op het jaar 2020 of volgende. Op de subsidiëring op voordien uit te voeren activiteiten zijn de bepalingen van de Algemene subsidieverordening Dantumadiel 2012 van toepassing zoals deze regeling luidde op de dag voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening.