ECLI:NL:RVS:2021:884
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen besluit staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot onmiddellijke uitzetting en inreisverbod van vreemdeling
Op 28 april 2021 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Bij besluit van 14 februari 2021 was de vreemdeling opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten en was er een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, had op 3 maart 2021 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M. Krikke, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
In de uitspraak van de Raad van State werd de eerste grief van de vreemdeling gegrond verklaard. De rechtbank had ten onrechte het geconstateerde gebrek gepasseerd zonder de staatssecretaris te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten. De tweede grief van de vreemdeling leidde niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, omdat deze geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden.
De Raad van State heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd voor zover deze de staatssecretaris niet had veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling. De staatssecretaris is veroordeeld tot betaling van € 1.602,00 aan proceskosten, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 28 april 2021.