ECLI:NL:RVS:2021:809
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot beëindiging opvang
Op 15 april 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 5 maart 2021 niet-ontvankelijk was verklaard. De vreemdeling ging in beroep tegen deze beslissing, maar de rechtbank Den Haag verklaarde het beroep op 13 april 2021 ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat de staatssecretaris van plan was de opvang van de vreemdeling per 15 april 2021 te beëindigen.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat, gezien het feit dat de noodzakelijke stukken voor de beoordeling van het hoger beroep nog niet waren ontvangen, het noodzakelijk was om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de voorgenomen beëindiging van de opvang op 15 april 2021 achterwege moet blijven, totdat er meer duidelijkheid is over het hoger beroep. Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn opgelopen tot € 534,00, te wijten aan beroepsmatige rechtsbijstand.
Deze uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in asielprocedures en de bescherming van de rechten van vreemdelingen in afwachting van een definitieve uitspraak in hun zaak.