202003196/1/A2.
Datum uitspraak: 6 januari 2021
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland (hierna: de rechtbank) van 16 april 2020 in zaken nrs. 20/1002 en 20/1003 in het geding tussen:
[appellant]
en
de directie van de Dienst Wegverkeer (hierna: de RDW).
Procesverloop
Bij besluit van 26 september 2019 heeft de RDW de keuringsbevoegdheid van [appellant] voor het uitvoeren van algemene periodieke keuringen (hierna: APK-keuringen) voor de categorie voertuigen tot en met 3500 kg voor twaalf weken ingetrokken.
Bij besluit van 7 februari 2020 heeft de RDW het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar gegrond verklaard voor zover dit de duur van de sanctie betreft en de keuringsbevoegdheid ingetrokken voor de duur van zes weken.
Bij uitspraak van 16 april 2020 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 27 oktober 2020, waar [appellant], bijgestaan door mr. H.J.G. Dudink, advocaat te Beverwijk, en de RDW, vertegenwoordigd door mr. B. Weenink, zijn verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1. Het wettelijk kader en het daarop gebaseerde beleid van de RDW is opgenomen in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.
Aanleiding van het geschil
2. [appellant] exploiteert het [bedrijf]. Dit bedrijf is erkend als APK keuringsplaats. Aan [appellant] zelf is de keuringsbevoegdheid toegekend.
3. Op 12 september 2019 heeft de RDW in het kader van de uitvoering van het toezicht op de keuringsbevoegdheid APK een steekproefherkeuring uitgevoerd op het voertuig met kenteken […]. Daarbij is vastgesteld dat het voertuig op drie punten niet aan de APK keuringseisen voldeed. Twee banden vertoonden uitstulpingen en de remslang was beschadigd. [appellant] heeft op grond daarvan drie keer 1,6 strafpunten toegekend gekregen, resulterend in een totaal van 4,8 strafpunten. De steekproefcontoleur heeft geconstateerd dat [appellant] hiermee de maximale toegestane cusumstand van 10 punten heeft overschreden.
Besluitvorming
4. De RDW heeft aan zijn besluit van 26 september 2019, voor zover gehandhaafd bij besluit van 7 februari 2020, ten grondslag gelegd dat cusumstand 10 is overschreden. Dit betreft een overtreding van artikel 37 van de Regeling erkenning en keuringsbevoegdheid APK (hierna: de Regeling) waarvoor op grond van artikel 87a, tweede lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: Wvw 1994) een sanctie kan worden opgelegd. Volgens de Toezichtbeleidsbrief Erkenninghouders RDW van 1 april 2018, Bijlage Keurmeester APK 2018, (hierna: Toezichtbeleidsbrief 2018) is met de overschrijding van cusumstand 10 een overtreding categorie III geconstateerd. Omdat in de afgelopen 30 maanden eerder een overtreding categorie III was geconstateerd, heeft de RDW in eerste instantie op grond van het gevoerde beleid de erkenning van [appellant] voor het uitvoeren van APK voor de categorie voertuigen tot en met 3500 kg voor twaalf weken ingetrokken. De RDW heeft bij besluit van 7 februari 2020 echter aanleiding gezien om op grond van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) ten gunste van [appellant] af te wijken van de Toezichtbeleidsbrief 2018 die gold op het moment van het besluit van 26 september 2019.
Volgens het nieuwe beleid, neergelegd in de Toezichtbeleidsbrief Erkenninghouders RDW 2020, Bijlage Keurmeester APK 2020 (hierna: Toezichtbeleidsbrief 2020) worden eerdere overtredingen waarbij de cusumregeling niet van toepassing is geweest, niet meegenomen bij de bepaling van de duur van de sanctie. Om die reden heeft de RDW de intrekking van de keuringsbevoegdheid teruggebracht van twaalf weken naar zes weken. De RDW heeft de intrekking voor de duur van zes weken, gelet op de ernst van de overtreding, de afwezigheid van bijzondere feiten en omstandigheden en bij afweging van het algemeen belang van de verkeersveiligheid tegenover het bedrijfseconomische belang van [appellant], als een evenredige en gerechtvaardigde sanctie aangemerkt.
Aangevallen uitspraak
5. De rechtbank heeft geoordeeld dat, omdat [appellant] geen bezwaar heeft gemaakt tegen de kwalificatie van de gebreken in het steekproefcontrole rapport van 12 september 2019, de gebreken (missers), de kwalificatie en het aantal toegekende strafpunten vaststaan. Volgens de rechtbank heeft de RDW terecht geconcludeerd dat cusumstand 10 is overschreden. De rechtbank is daarbij uitgegaan van het cusumverloop zoals de RDW heeft overgelegd. De afschriften van de bij vwe.nl opgevraagde gegevens die [appellant] heeft overgelegd geven geen inzicht in de cusumstand van 12 september 2019.
Dat de cusumstand niet kan kloppen gelet op het aantal bonuspunten dat [appellant] heeft gekregen, zoals [appellant] had aangevoerd, volgt de rechtbank niet omdat, gelet op de toepasselijke bepalingen, de cusumstand niet kleiner kan worden dan 0. De rechtbank heeft verder geconstateerd dat de RDW in het besluit van 7 februari 2019 het beleid uit de Toezichtbeleidbrief 2020 heeft toegepast en de intrekking van de keuringsbevoegdheid van twaalf weken heeft gewijzigd naar een intrekking van zes weken. [appellant] heeft niet aannemelijk gemaakt dat een intrekking van de keuringsbevoegdheid voor zes weken tot een zodanige omzetschade leidt dat hij in onoverkomelijke financiële moeilijkheden komt, aldus de rechtbank.
Hoger beroep
6. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat hij bezwaar had kunnen maken tegen de kwalificatie van de gebreken in het steekproefcontrolerapport van 12 september 2019.
Volgens [appellant] beschikte hij niet over voldoende gegevens om bezwaar te maken. De kwalificatie van de gebreken is immers gebaseerd op een interne gradatielijst waarvan hij geen kennis kan nemen, zoals de RDW heeft bevestigd. Daar komt bij dat hij niet wist wat zijn cusumstand op dat moment was en hij dit niet kon nakijken in samenhang met de bewust niet gepubliceerde gradatielijst. Bovendien heeft hij wel degelijk bezwaar gemaakt tegen de toegekende strafpunten aangezien hij heeft aangevoerd dat de cusumstand niet klopt. De rechtbank heeft miskend dat de op- en aftrek van punten op de door de RDW aangeleverde cusumuitdraai van 13 september 2019 niet kenbaar en verifieerbaar is en niet wordt gedragen door onderliggende correcte data. Volgens [appellant] heeft de rechtbank verder ten onrechte overwogen dat de verwijzing in het besluit van 7 september 2019 naar het Cusumsysteem erkenninghouders APK 2017 een kennelijke verschrijving is. Omdat [appellant] zowel erkenninghouder als keurmeester is, is mede in het licht van de niet kenbaarheid van de gradatielijst, niet duidelijk of de RDW steeds is uitgegaan van de juiste grondslag voor de intrekking. Gelet op de financiële gevolgen van de intrekking voor de bedrijfsvoering van [appellant], dienen vergaande eisen te worden gesteld aan de zorgvuldigheid en rechtszekerheid van de besluitvorming. Volgens [appellant] zijn verder zijn belangen onvoldoende betrokken bij de beoordeling of er bijzondere omstandigheden zijn om afwijking van het beleid te rechtvaardigen.
Beoordeling hoger beroep
Geen punitieve sanctie
7. Vooropgesteld wordt dat, voor zover [appellant] een beroep doet op de waarborgen neergelegd in artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, de intrekking van de keuringsbevoegdheid geen punitieve sanctie maar een herstelsanctie is waarop deze bepaling niet van toepassing is (zie uitspraken van de Afdeling van 2 november 2005, ECLI:NL:RVS:2005:AU5402 en 19 juli 2006, ECLI:NL:RVS:2006:AY4238). Grondslag voor de intrekking
8. [appellant] kan niet worden gevolgd in zijn standpunt dat door de verwijzing in het besluit van 7 september 2019 naar de regeling Cusumsysteem Erkenninghouder APK 2017 niet duidelijk is of de RDW steeds is uitgegaan van de juiste grondslag voor de intrekking. Zoals de rechtbank terecht heeft overwogen gaat het hier om een kennelijke verschrijving. De RDW wijst er immers op dat de startwaarde op 3 komt te staan nadat cusumstand 10 is overschreden. Dit volgt uit artikel 4 van Cusumsysteem Keurmeester APK 2017.
Hieruit blijkt dat de RDW deze regeling heeft toegepast. Volgens artikel 4 van Cusumsysteem Erkenninghouder APK 2017 vindt plaatsing op startwaarde 3 immers pas plaats bij het bereiken of overschrijden van cusumstand 12 in plaats van 10.
Ook overigens is in de besluitvorming naar de juiste toepasselijke regelingen verwezen.
Dit betoog faalt.
Resultaat steekproefherkeuring
9. Het besluit tot intrekking van de keuringsbevoegdheid is gebaseerd op het resultaat van de steekproefherkeuring van 12 september 2019 op het voertuig met kenteken […]. Deze steekproefherkeuring heeft geresulteerd in de weigering tot afgifte van een keuringsbewijs. Tegen de weigering tot afgifte van een keuringsbewijs staat op grond van artikel 90, eerste lid, van de Wvw 1994 bezwaar of administratief beroep bij de Dienst wegverkeer open, waarbij de in de herkeuring geconstateerde gebreken, de kwalificatie daarvan en de toegekende strafpunten aan de orde kunnen worden gesteld. [appellant] heeft hiervan geen gebruik gemaakt. De omstandigheid dat een besluit in rechte onaantastbaar is geworden, brengt echter niet met zich dat de feiten en omstandigheden die aan dit besluit ten grondslag liggen, in rechte zijn komen vast te staan. De Afdeling verwijst in dit verband naar de uitspraak van 2 mei 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1449, onder 6.3. Daaruit blijkt dat de door de rechtbank in noot 3 van haar uitspraak en hiervoor onder 7 ook genoemde uitspraak van de Afdeling van 2 november 2005 in zoverre achterhaald is. Dat [appellant] geen rechtsmiddelen heeft aangewend tegen de weigering tot afgifte van een keuringsbewijs, brengt dus niet met zich dat de bij de herkeuring geconstateerde gebreken, de kwalificatie daarvan en de toegekende strafpunten, die mede ten grondslag liggen aan de intrekking van de keuringsbevoegdheid, in rechte zijn komen vast te staan.
9.1. De geconstateerde overtredingen van de keuringseisen en de daaraan gekoppelde gradaties zijn vermeld op het steekproefcontrolerapport dat ten tijde van de herkeuring is opgesteld en dat aan [appellant] is overhandigd. [appellant] heeft de gebreken op zichzelf niet bestreden. In het steekproefcontrolerapport, dat aan hem is uitgereikt, staan de tijdens de steekproefherkeuring geconstateerde gebreken vermeld met daaraan voorafgaand een code. Aangenomen wordt dat die code verwijst naar de door de RDW gehanteerde gradatielijst. Uit die code volgt dat beide geconstateerde gebreken (band vertoont uitstulpingen en remslang beschadiging) missers van gradatie 3 zijn. Uit artikel 3, eerste lid, aanhef en onder c, van het Cusumsysteem Keurmeester APK 2017 volgt dat een misser van gradatie 3 tot 1,6 strafpunten leidt. In zoverre geeft het steekproefcontrolerapport, voldoende inzicht welke overtredingen zijn geconstateerd en het aantal strafpunten wat daarvoor is gegeven.
9.2. De kwalificatie van de gebreken als missers van gradatie 3 is echter gebaseerd op de gradatielijst die niet openbaar is. Daarmee is voor [appellant] niet kenbaar hoe de kwalificaties zijn bepaald. Ook is niet controleerbaar of de volgens het steekproefcontrolerapport toegekende gradatie overeenkomt met vast beleid zoals dat kennelijk met de gradatielijst bestaat. Verder kan niet worden nagegaan of de aan een bepaalde misser toegekende gradatie redelijk is in verhouding tot de aan andere missers toegekende gradaties. Een en ander is bezien vanuit de rechtspositie van de betrokken keurmeester, die kan worden geconfronteerd met sancties die gevolgen kunnen hebben voor de bedrijfsvoering en die zich daartegen moet kunnen verweren, uit oogpunt van rechtszekerheid niet aanvaardbaar. De stelling van de RDW dat het openbaren van de gradatielijst aanleiding kan geven tot calculerend gedrag van keurmeesters, volgt de Afdeling niet. De rechtszekerheid vergt dat voor betrokkenen vooraf kenbaar is welke sanctie betrokkenen bij het begaan van een overtreding volgens het beleid van de RDW te duchten heeft. De Afdeling is daarbij van oordeel dat het openbaren van de gradatielijst de RDW niet belet in sanctionerend optreden en het daarmee dienen van de verkeersveiligheid. Het besluit tot intrekking van de keuringsbevoegdheid is daarom onvoldoende inzichtelijk.
Het betoog slaagt in zoverre.
Cusumstand
10. Bij de steekproefherkeuring is geconstateerd dat cusumstand 10 is overschreden. [appellant] kan niet worden gevolgd in zijn standpunt dat voor hem niet kenbaar was wat zijn cusumstand was. Bij iedere steekproef wordt een steekproefcontrolerapport uitgereikt. Op basis van de in dat steekproefcontrolerapport opgenomen bevindingen kan de betrokken keurmeester in samenhang met het Cusumsysteem Keurmeester APK 2017 bijhouden hoeveel strafpunten (of bonuspunten) hem vanwege de steekproef worden toegekend. Daarnaast wordt per keurmeester een cusumverloop bijgehouden. Daargelaten of het cusumverloop voor de keurmeester op ieder moment direct raadpleegbaar is, kon [appellant] aan de hand van de steekproefcontrolerapporten zelf bijhouden wat de resultaten van de steekproeven voor het verloop van de cusumstand betekenden. Daarbij kon [appellant] geacht worden ervan op de hoogte te zijn dat de voor hem ongunstige resultaten van de APK-herkeuringen altijd van belang zijn voor het verloop van de cusumstand.
10.1. Uit de door de RDW aangeleverde cusumverloop van 13 september 2019 blijkt dat [appellant] op 12 september 2019, voorafgaand aan de steekproefherkeuring uitgevoerd op het voertuig met kenteken […] om 15.56 uur, op een cusumstand van 5,7 stond, [appellant] betwist deze stand.
[appellant] kan niet worden gevolgd in zijn standpunt dat niet duidelijk is hoe de 48 keer 0,4 bonuspunten waarop hij aantoonbaar recht heeft vanwege herkeuringen zonder missers bij de berekening zijn betrokken aangezien deze punten voldoende zouden moeten zijn om strafpunten te compenseren. Uit artikel 3, tweede lid, onder a, van Cusumsysteem Keurmeester APK 2017 volgt dat voor een herkeuring zonder constateringen van missers 0,4 bonuspunten worden toegekend. Zoals de RDW heeft toegelicht, kan er geen opbouw van bonuspunten ontstaan. Wanneer bonuspunten worden toegekend op het moment dat de cusumstand op 0 staat, blijft de stand 0. Dit blijkt ook uit het door de RDW overgelegde cusumverloop van [appellant] over de periode 12 maart 2017 tot en met 13 september 2019, waaruit is af te leiden dat hij regelmatig 0,4 bonuspunten heeft verkregen. Uit dat cusumverloop blijkt ook dat hij tussendoor strafpunten heeft gekregen waardoor de cusumstand fluctueert. Dat, naar hij stelt, uit een overzicht van de RDW van APK-keuringen die door [appellant] zijn uitgevoerd aantoonbaar een APK-melding van een door hem in die periode gekeurde auto ontbreekt, biedt onvoldoende aanknopingspunten voor het oordeel voor twijfel aan de juistheid van het door de RDW aangeleverde cusumverloop. Het cusumverloop biedt uitsluitend een overzicht van resultaten van herkeuringen terwijl het door [appellant] bedoelde overzicht ziet op alle APK-keuringen die door [appellant] zijn afgemeld. Het gaat dus om verschillende overzichten, die verschillende doeleinden dienen. Een afmelding APK waarin de RDW na een steekproef het huisadres van [appellant] heeft gebruikt in plaats van zijn werkplek in Apeldoorn biedt evenmin steun voor het oordeel dat de RDW op dit punt zodanig onzorgvuldig te werk is gegaan en niet van het door de RDW aangeleverde cusumverloop kan worden uitgegaan. Het huisadres van [appellant] wordt namelijk als zijn correspondentieadres gebruikt, zoals ook blijkt uit andere stukken in het dossier. De door [appellant] overgelegde afschriften van de bij vwe.nl opgevraagde gegevens van 23 en 30 september 2019 geven, zoals de rechtbank terecht heeft overwogen, geen inzicht in de cusumstand van 12 september 2019, zodat daaraan reeds om die reden niet de waarde kan worden gehecht die [appellant] daaraan kennelijk gehecht wenst te zien. Dat de cusumstand op die latere data 0 is, laat onverlet dat die stand op 12 september 2019 3 is geweest zoals is af te lezen uit de door de RDW overgelegde uitdraai. Dit stemt ook overeen met artikel 4, tweede lid, onder b, van de regeling Cusumsysteem Keurmeester APK 2017 op grond waarvan na overschrijding van cusumstand 10, de startwaarde op 3 wordt gezet. Door herkeuringen is niet onaannemelijk dat de stand vervolgens is gewijzigd.
10.2. Omdat echter de kwalificatie van de gebreken op grond van de niet openbare gradatielijst voor [appellant] niet kenbaar is, is voor hem en ook voor de bestuursrechter niet controleerbaar of de opbouw van strafpunten in de periode van 21 juni 2019, op welke datum hij voor het laatst op cusumstand 0 stond, tot aan cusumstand 5,7 op 12 september 2019 juist is. Die laatste stand is bepalend geweest voor de constatering dat hij bij de steekproefcontrole van 12 september 2019 met de toekenning van 4,8 strafpunten cusumstand 10 heeft overschreden. Gelet op hetgeen hiervoor onder 9.2 is overwogen over de rechtspositie van de betrokken keurmeester, heeft de RDW onvoldoende inzichtelijk gemaakt dat de volgens het cusumverloop toegekende strafpunten die hebben geleid tot cusumstand 5,7 hun grondslag vinden in de kwalificatie van de gebreken volgens het kennelijk gevoerde beleid zoals neergelegd in de gradatielijst.
Het betoog slaagt in zoverre.
Conclusie ten aanzien van het hoger beroep
11. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het beroep tegen het besluit van 7 februari 2020 alsnog gegrond verklaren. Dit besluit komt wegens strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Awb voor vernietiging in aanmerking. De RDW dient een nieuw besluit te nemen met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen. De Afdeling gaat er daarbij van uit dat voorafgaand aan het te nemen nieuwe besluit de gradatielijst aan [appellant] wordt geopenbaard en hij na kennisneming van die lijst in de gelegenheid wordt gesteld zijn bezwaren tegen het besluit van 26 september 2019 aan te vullen.
Judiciële lus
12. Met het oog op een efficiënte afdoening van het geschil ziet de Afdeling aanleiding om met toepassing van artikel 8:113, tweede lid, van de Awb te bepalen dat tegen het te nemen nieuwe besluit op bezwaar slechts bij haar beroep kan worden ingesteld.
Voorlopige voorziening
13. Om te voorkomen dat met de vernietiging van het besluit van 7 februari 2020 het besluit van 26 september 2019 van kracht wordt en daarmee de intrekking van de keuringsbevoegdheid van [appellant] voor het uitvoeren van APK-keuringen voor de categorie voertuigen tot en met 3500 kg voor twaalf weken, ziet de Afdeling aanleiding met toepassing van artikel 8:72, vijfde lid, van de Awb, bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat het besluit van 26 september 2019 wordt geschorst tot zes weken na verzending van het nieuw te nemen besluit op bezwaar.
Proceskosten
14. De RDW dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland van 16 april 2020 in zaken nrs. 20/1002 en 20/1003;
III. verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep gegrond;
IV. vernietigt het besluit van de directie van de Dienst Wegverkeer van 7 februari 2020, kenmerk BZW.19.0816;
V. bepaalt dat tegen het te nemen nieuwe besluit slechts bij de Afdeling beroep kan worden ingesteld;
VI. bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat het besluit van de directie van de Dienst Wegverkeer van 26 september 2019, kenmerk PT2019/1860, wordt geschorst tot zes weken na verzending van het nieuw te nemen besluit op bezwaar;
VII. veroordeelt directie van de Dienst Wegverkeer tot vergoeding van bij [appellant] in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 2.100,00 (zegge: eenentwintighonderd euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
VIII. gelast dat directie van de Dienst Wegverkeer aan [appellant] het door hem betaalde griffierecht ten bedrage van € 443,00 (zegge: vierhonderddrieënveertig euro) voor de behandeling van het beroep en het hoger beroep vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. J.E.M. Polak, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. Y.M. van Soest-Ahlers, griffier.
Het lid van de enkelvoudige kamer is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
Uitgesproken in het openbaar op 6 januari 2021
343.
BIJLAGE - WETTELIJK KADER
Algemene wet bestuursrecht
Artikel 4:84 luidt:
"Het bestuursorgaan handelt overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen."
Wegenverkeerswet 1994
Artikel 76, derde lid, luidt:
"Bij ministeriële regeling kunnen regels worden vastgesteld omtrent de wijze waarop wordt onderzocht of een voertuig voldoet aan de in artikel 75 bedoelde eisen, alsmede omtrent hetgeen verder met betrekking tot de behandeling van de aanvraag van een keuringsrapport noodzakelijk is".
Artikel 87a, tweede lid, aanhef en onder b, luidt:
"De Dienst Wegverkeer kan de bevoegdheid voertuigen aan een keuring te onderwerpen intrekken of de daaraan verbonden voorschriften wijzigen, indien degene aan wie die bevoegdheid is verleend:
[…]
b. .in strijd met de regels, bedoeld in artikel 76, derde lid, een voertuig aan een onderzoek onderwerpt."
Regeling erkenning en keuringsbevoegdheid APK
Artikel 37 luidt:
"1. De Dienst Wegverkeer kan in het kader van het toezicht op de erkenninghouder of de keurmeester een systeem van bonus- en strafpunten vaststellen, dat wordt bekendgemaakt in de Staatscourant.
2. Indien een systeem als bedoeld in het eerste lid is vastgesteld, wordt aan de hand daarvan, afhankelijk van de resultaten van het uitgeoefende toezicht, beoordeeld of het toezicht wordt verminderd of verscherpt dan wel of een erkenning of een keuringsbevoegdheid wordt gewijzigd of ingetrokken."
Cusumsysteem Keurmeester APK 2017
Artikel 2 toepassing luidt:
"Het cusumsysteem Keurmeester APK wordt toegepast bij herkeuringen ten behoeve van het meten van de door de keurmeester geleverde kwaliteit bij het toepassen van de keuringseisen."
Artikel 3 gradaties luidt:
"1. Gradaties worden ingedeeld in:
a. gradatie 1: een misser die de verkeersveiligheid indirect beïnvloedt die 0,4 strafpunt oplevert;
b. gradatie 2: een lichte misser die 1,0 strafpunt oplevert;
c. gradatie 3: een geringe misser die 1,6 strafpunt oplevert;
d. gradatie 4: een ernstige misser die 3,3 strafpunten oplevert;
e. gradatie 5: een kritieke misser die 4,7 strafpunten oplevert.
2. De cusumbijdrage wordt berekend aan de hand van:
a. een bonuspunt van 0,4 punt na een herkeuring zonder constateringen van missers.
b. totaal aantal strafpunten na een herkeuring met constateringen van missers."
Artikel 4 startwaarde luidt:
"De keurmeester wordt op een startwaarde van 3,0 punten geplaatst:
a. bij het verlenen van de keuringsbevoegdheid;
b. als een cusumstand van 10 wordt bereikt of overschreden;
c. bij één afzonderlijke cusumbijdrage van 10 of hoger;
d. een apert onveilig voertuig."
Bijlage Keurmeester APK bij de Toezichtbeleidsbrief RDW 2020 Voor het toezicht op de keuringen voert de RDW beleid dat is neergelegd in de Toezichtbeleidsbrief Erkenninghouders RDW 2020. In paragraaf 2.3 van de daarbij behorende Bijlage Keurmeester APK is het volgende vermeld:
"De frequentie van het toezicht is afhankelijk van het aantal door de erkenninghouder uitgevoerde APK-keuringen en de resultaten van de herkeuringen van u zelf en de erkenninghouder. Dit wordt bijgehouden in een cusumsysteem. Voor iedere keurmeester wordt een eigen cusumverloop bijgehouden. U leest hier meer over in de Regelgeving APK, Cusumsysteem Keurmeester APK 2017."
In paragraaf 4.5 is vermeld:
"Voor de Kwaliteit toepassing keuringseisen op basis van de Regeling Cusumsysteem Keurmeester APK 2017 wordt een stroomschema overtredingen en sanctionering gebruikt die afwijkt van het Algemeen deel."
Zie hierna het stroomschema kwaliteitstoepassing keuringseisen/installatie-eisen op basis van cusumregelingen.