ECLI:NL:RVS:2021:345
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- E. Steendijk
- A.J.C. de Moor-van Vugt
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel en herbeoordeling veilig land van herkomst
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvraag werd afgewezen op 13 augustus 2020, waarna de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 8 oktober 2020 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaarde. De vreemdeling, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.J.J. Jansen, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De vreemdeling betoogt dat de rechtbank ten onrechte de staatssecretaris heeft gevolgd in zijn standpunt dat de veiligheidssituatie van lhbti in Brazilië niet is verslechterd. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt dat de staatssecretaris zijn standpunt over de situatie van lhbti in Brazilië heeft gewijzigd na de uitspraak van de rechtbank. Op 30 september 2020 heeft de staatssecretaris lhbti wel uitgezonderd van de aanwijzing van Brazilië als veilig land van herkomst. Dit betekent dat de staatssecretaris moet uitleggen welke gevolgen dit heeft voor de vreemdeling en moet motiveren waarom zij bij terugkeer bescherming kan krijgen.
De Afdeling oordeelt dat het hoger beroep gegrond is en vernietigt de uitspraak van de rechtbank. De zaak wordt terugverwezen naar de rechtbank voor verdere behandeling, waarbij de rechtbank het oordeel van de Afdeling in acht moet nemen. Tevens wordt de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 534,00 worden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand.