ECLI:NL:RVS:2021:2962
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van asielaanvraag door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 23 december 2021 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 10 november 2020 besloten om de aanvraag van de vreemdeling niet-ontvankelijk te verklaren. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, verklaarde op 14 december 2020 het beroep van de vreemdeling ongegrond. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.M. Tjong Kim Sang, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Raad van State oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De reden hiervoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming in het algemeen beantwoord moeten worden. Bovendien werd opgemerkt dat de rechtsvraag die in het hoger beroep aan de orde is, eerder door de Afdeling is beantwoord in een eerdere uitspraak.
De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak werd in het openbaar gedaan op 23 december 2021, waarbij mr. A.J.C. de Moor-van Vugt de uitspraak vaststelde in aanwezigheid van mr. J.W. Prins, griffier.