ECLI:NL:RVS:2021:295
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 12 februari 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling had genomen. Dit besluit was genomen op 17 november 2020. De vreemdeling had hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 28 januari 2021 het beroep gegrond verklaarde en het besluit van de staatssecretaris vernietigde. De rechtbank bepaalde dat de staatssecretaris een nieuw besluit moest nemen met inachtneming van de overwegingen in de uitspraak.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op 2 februari 2021 een ordemaatregel getroffen in afwachting van de behandeling van het verzoek. In de zitting op 12 februari 2021 heeft de voorzieningenrechter de belangen van zowel de staatssecretaris als de vreemdeling afgewogen. Hij oordeelde dat het niet aannemelijk was dat de uitspraak van de rechtbank in stand zou blijven, en besloot daarom een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de staatssecretaris geen nieuw besluit op de aanvraag hoeft te nemen totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. Tevens is besloten dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.