ECLI:NL:RVS:2021:2787
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag vreemdeling
Op 13 december 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep van een vreemdeling. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 26 augustus 2021 niet in behandeling was genomen. De rechtbank Den Haag had op 9 november 2021 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, waarop de vreemdeling hoger beroep heeft ingesteld en tevens verzocht om een voorlopige voorziening.
De vreemdeling verzocht de voorzieningenrechter om te bepalen dat hij niet zou worden overgedragen voordat er op het hoger beroep was beslist en dat hij opvang en verstrekkingen zou ontvangen. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat, op basis van de aangevoerde argumenten, het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank zal worden vernietigd. Gezien de belangen van zowel de staatssecretaris als de vreemdeling, heeft de voorzieningenrechter besloten om geen voorlopige voorziening te treffen.
Het verzoek van de vreemdeling is afgewezen en de staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. A.J.C. de Moor-van Vugt, in tegenwoordigheid van mr. D.I. Schipper, griffier, en is openbaar uitgesproken op 13 december 2021.