ECLI:NL:RVS:2021:2772
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 9 december 2021 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvraag was afgewezen bij besluit van 18 mei 2021. De rechtbank Den Haag had op 13 september 2021 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.B. van den Toorn-Volkers, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De staatssecretaris stelde dat de vreemdeling met onbekende bestemming was vertrokken, maar de vreemdeling heeft aangegeven dat hij nog in Nederland verblijft en de procedure wil voortzetten. De Afdeling heeft vastgesteld dat de vreemdeling nog steeds belang heeft bij de beoordeling van zijn hoger beroep. Het hoger beroep leidde echter niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden.
De Afdeling bestuursrechtspraak heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. C.M. Wissels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D.I. van Kesteren, griffier, en is uitgesproken in het openbaar op 9 december 2021.