ECLI:NL:RVS:2021:2672
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 1 december 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Dit hoger beroep volgde op een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 9 november 2021, waarin het beroep van een vreemdeling tegen het besluit van de staatssecretaris om haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel niet in behandeling te nemen, gegrond werd verklaard. De rechtbank vernietigde het besluit van de staatssecretaris en droeg hem op om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak.
De staatssecretaris heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft de belangen van zowel de staatssecretaris als de vreemdeling afgewogen. Gezien de omstandigheden heeft de voorzieningenrechter besloten dat de staatssecretaris de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. Dit betekent dat de vreemdeling voorlopig geen verblijfsvergunning zal ontvangen totdat er een definitieve uitspraak is gedaan.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. D.A. Verburg, in tegenwoordigheid van mr. T. van Goeverden-Clarenbeek, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 1 december 2021.