ECLI:NL:RVS:2021:2613
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 23 november 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De zaak betreft een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, die door de staatssecretaris op 30 juli 2021 niet in behandeling was genomen. De rechtbank Den Haag had op 1 november 2021 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard, het besluit van de staatssecretaris vernietigd en bepaald dat er een nieuw besluit moest worden genomen. De staatssecretaris heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken van de staatssecretaris beoordeeld en besloten dat de staatssecretaris de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. Dit besluit is genomen met inachtneming van de belangen van zowel de staatssecretaris als de vreemdeling. De voorzieningenrechter heeft daarbij verwezen naar een eerdere uitspraak van 1 september 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:1936) ter ondersteuning van zijn beslissing. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. H.J.M. Baldinger, in tegenwoordigheid van griffier mr. A.M. van Meurs-Heuvel.